For reading our posts during 2019
All the best for the new year
www.mullertax.com/ Schouwburgweg 3/ Curacao, Dutch West Indies (**) 599 9 7374916/ info@mullertax.com
December 31, 2019
December 18, 2019
"Sed quis custodiet ipsos custodes?" Wie bewaakt de bewakers? Commissarissen bij overheids-nv's
"Overheids-NV's helpen Isla" zo kopte onlangs een Nederlandstalige krant. Niemand stelt vervolgens de vraag of dat de taak van een overheids-nv is. Het antwoord is uiteraard driewerf neen!
Overheids-NV's zijn over het algemeen voormalige overheidsdiensten die tot vennootschap zijn verworden om de politiek op grotere afstand te kunnen zetten. Gedacht kan worden aan het vuilophaal-en-verwerken (nu Selikor); stroom en water (Aqualectra) etc.
Mij vallen daarbij een aantal dingen op. Als eerste wil de overheid het ambtenarenapparaat terugdringen. Wat is nu mooier dan via dergelijke vennootschappen -waarin de overheid alle aandelen houdt- je ambtenaren onder te brengen zodat optisch inderdaad het ambtenarenapparaat verkleint. In werkelijkheid natuurlijk niet.
En is de overheid op grotere afstand gezet?
Nee, klaarblijkelijk niet want de politiek doet telkens een beroep op inkomsten van deze overheids-NV's om haar tekorten aan te vullen. Alle overheids-nv's hebben een dagelijks bestuur en een raad van commissarissen.
Hoe wordt je lid van een raad van commissarissen?
Als je naar het bestand van de raden van commissarissen kijkt valt op dat deze gevuld worden door mensen die op Curacao zijn geboren. Klaarblijkelijk is dat een eerste vereiste. Ook dienen de commissarissen politiek gelieerd te zijn. Let wel; ik heb het nu niet over formele kwalificaties maar kwalificaties van feitelijke aard.
Het benoemen van politiek gelieerden als commissaris bij de diverse overheids-nv's is een tweesnijdend waard. Als eerste geldt dat de politiek op deze manier weldegelijk een vinger in de pap houdt bij de overheids-nv's en ze kunnen de mensen die hebben geholpen bij politieke campagnes belonen zonder dat het henzelf een cent kost. Immers, de overheids-nv's draaien op voor de commissarisbeloningen. Er is een organisatie die globaal toetst of iemand aan minimale eisen voldoet om bij een overheids-nv benoemd te kunnen worden. Met een beetje opleiding, een paar danslessen en keer penningmeester bij de lokale voetbalclub kom je snel een heel eind als ik de kranten mag geloven.
Mijn opmerking -tijdens de dag van het commissariaat- dat de overheids-nv's door de politiek zich in een ander krachtenveld bevinden dan niet aan de overheid gelieerde vennootschappen werd weggezet als onwaar. Volgens mij heb ik mijn bewijs al geleverd en deel ik overigens mijn mening met andere juristen die beter geschoold zijn in ondernemingsrecht.
De centrale bank ligt momenteel onder vuur vanwege het Girobank debacle. Ook de centrale bank kent overigens een raad van commissarissen. Een van de taken van deze raad van commissarissen is onder meer het vaststellen van de salarissen van de directie van de centrale bank. Onder de vorige president kende de toenmalige raad van commissarissen de salarissen van de directie niet en kreeg die ook niet te weten. Ook niet na herhaaldelijk aandringen.
Terug naar het Girobank probleem. De Girobank staat al lang en ook niet voor de eerste keer onder curatele van de centrale bank. Ook Girobank zal overigens een raad van commissarissen hebben gekend maar dat terzijde. Vraag is nu wat de raad van commissarissen van de centrale bank momenteel als haar rol ziet. In zijn algemeenheid is de rol van een raad van commissarissen toezien op het bestuur en het bestuur gevraagd en ongevraagd voorzien van adviezen. Op Curacao lijkt het er vaak op dat een raad van commissarissen met haar rol niet goed raad weet of niet weet wat haar onderscheidt van het bestuur.
Verder valt op te merken dat in onze regio nogal hierarchisch wordt gedacht. Een toezichthouder weet heel goed wat wat de tot haar beschikking staande dwang-en-machtsmiddelen zijn maar realiseert zich vaak niet dat er ook een andere kant aan toezicht zit. Het is niet een vrijblijvende hobby die met immuniteit kan worden uitgeoefend. Ook de toezichthouder kan aansprakelijk worden gesteld indien haar toezicht aantoonbaar faalt en dit tot schade leidt. Er moet causaliteit bestaan tussen het handelen of het gebrek daaraan van de toezichthouder en de opgelopen schade.
In politieke sferen lijkt het nu mode om voor elk wissewasje zich tot het openbaar ministerie te wenden met een beweerdelijke strafrechtelijke grief. Daarmee tracht men het openbaar ministerie met taken op te zadelen die niet de hare zijn en ook niet moeten zijn.
Ik zou willen voorstellen om het burgerlijk recht vaker in te zetten (onrechtmatige daad/toerekenbare tekortkoming) of het ondernemingsrecht via de zogenaamde ondernemingsrechtelijke enquete.
Immers, wie bewaakt anders de bewakers?
Tijdens de dag van het commissariaat werden diploma's uitgereikt aan een grote groep -over het algemeen jonge- commissarissen van overheids-nv's. Ik heb daar een vraag gesteld, mijn buurman -een in Nederland en hier gelauwerd ondernemer ook- en iemand die net als wij geen commissarispost ergens bekleedde. De aanwezige commissarissen hadden geen vragen; zij wisten alles al klaarblijkelijk.
Conclusies: de politiek staat niet op afstand want politieke vriendjes moeten op commissarisposten benoemd worden, ons ambtenarenapparaat wordt verkleind maar de facto vergroot door allerlei entiteiten op te richten die overheidstaken gaan invullen.
Overigens; als de politieke verhoudingen wijzigen dienen ook alle commissarisposten weer opnieuw te worden ingevuld.
Aanbeveling: Koppel de overheids-nv's daadwerkelijk los van de politiek door de juiste mensen op de juiste plaats te benoemen en laat zij zich bezighouden met ondernemen los van de politiek want dat was immers de bedoeling.
Overheids-NV's zijn over het algemeen voormalige overheidsdiensten die tot vennootschap zijn verworden om de politiek op grotere afstand te kunnen zetten. Gedacht kan worden aan het vuilophaal-en-verwerken (nu Selikor); stroom en water (Aqualectra) etc.
Mij vallen daarbij een aantal dingen op. Als eerste wil de overheid het ambtenarenapparaat terugdringen. Wat is nu mooier dan via dergelijke vennootschappen -waarin de overheid alle aandelen houdt- je ambtenaren onder te brengen zodat optisch inderdaad het ambtenarenapparaat verkleint. In werkelijkheid natuurlijk niet.
En is de overheid op grotere afstand gezet?
Nee, klaarblijkelijk niet want de politiek doet telkens een beroep op inkomsten van deze overheids-NV's om haar tekorten aan te vullen. Alle overheids-nv's hebben een dagelijks bestuur en een raad van commissarissen.
Hoe wordt je lid van een raad van commissarissen?
Als je naar het bestand van de raden van commissarissen kijkt valt op dat deze gevuld worden door mensen die op Curacao zijn geboren. Klaarblijkelijk is dat een eerste vereiste. Ook dienen de commissarissen politiek gelieerd te zijn. Let wel; ik heb het nu niet over formele kwalificaties maar kwalificaties van feitelijke aard.
Het benoemen van politiek gelieerden als commissaris bij de diverse overheids-nv's is een tweesnijdend waard. Als eerste geldt dat de politiek op deze manier weldegelijk een vinger in de pap houdt bij de overheids-nv's en ze kunnen de mensen die hebben geholpen bij politieke campagnes belonen zonder dat het henzelf een cent kost. Immers, de overheids-nv's draaien op voor de commissarisbeloningen. Er is een organisatie die globaal toetst of iemand aan minimale eisen voldoet om bij een overheids-nv benoemd te kunnen worden. Met een beetje opleiding, een paar danslessen en keer penningmeester bij de lokale voetbalclub kom je snel een heel eind als ik de kranten mag geloven.
Mijn opmerking -tijdens de dag van het commissariaat- dat de overheids-nv's door de politiek zich in een ander krachtenveld bevinden dan niet aan de overheid gelieerde vennootschappen werd weggezet als onwaar. Volgens mij heb ik mijn bewijs al geleverd en deel ik overigens mijn mening met andere juristen die beter geschoold zijn in ondernemingsrecht.
De centrale bank ligt momenteel onder vuur vanwege het Girobank debacle. Ook de centrale bank kent overigens een raad van commissarissen. Een van de taken van deze raad van commissarissen is onder meer het vaststellen van de salarissen van de directie van de centrale bank. Onder de vorige president kende de toenmalige raad van commissarissen de salarissen van de directie niet en kreeg die ook niet te weten. Ook niet na herhaaldelijk aandringen.
Terug naar het Girobank probleem. De Girobank staat al lang en ook niet voor de eerste keer onder curatele van de centrale bank. Ook Girobank zal overigens een raad van commissarissen hebben gekend maar dat terzijde. Vraag is nu wat de raad van commissarissen van de centrale bank momenteel als haar rol ziet. In zijn algemeenheid is de rol van een raad van commissarissen toezien op het bestuur en het bestuur gevraagd en ongevraagd voorzien van adviezen. Op Curacao lijkt het er vaak op dat een raad van commissarissen met haar rol niet goed raad weet of niet weet wat haar onderscheidt van het bestuur.
Verder valt op te merken dat in onze regio nogal hierarchisch wordt gedacht. Een toezichthouder weet heel goed wat wat de tot haar beschikking staande dwang-en-machtsmiddelen zijn maar realiseert zich vaak niet dat er ook een andere kant aan toezicht zit. Het is niet een vrijblijvende hobby die met immuniteit kan worden uitgeoefend. Ook de toezichthouder kan aansprakelijk worden gesteld indien haar toezicht aantoonbaar faalt en dit tot schade leidt. Er moet causaliteit bestaan tussen het handelen of het gebrek daaraan van de toezichthouder en de opgelopen schade.
In politieke sferen lijkt het nu mode om voor elk wissewasje zich tot het openbaar ministerie te wenden met een beweerdelijke strafrechtelijke grief. Daarmee tracht men het openbaar ministerie met taken op te zadelen die niet de hare zijn en ook niet moeten zijn.
Ik zou willen voorstellen om het burgerlijk recht vaker in te zetten (onrechtmatige daad/toerekenbare tekortkoming) of het ondernemingsrecht via de zogenaamde ondernemingsrechtelijke enquete.
Immers, wie bewaakt anders de bewakers?
Tijdens de dag van het commissariaat werden diploma's uitgereikt aan een grote groep -over het algemeen jonge- commissarissen van overheids-nv's. Ik heb daar een vraag gesteld, mijn buurman -een in Nederland en hier gelauwerd ondernemer ook- en iemand die net als wij geen commissarispost ergens bekleedde. De aanwezige commissarissen hadden geen vragen; zij wisten alles al klaarblijkelijk.
Conclusies: de politiek staat niet op afstand want politieke vriendjes moeten op commissarisposten benoemd worden, ons ambtenarenapparaat wordt verkleind maar de facto vergroot door allerlei entiteiten op te richten die overheidstaken gaan invullen.
Overigens; als de politieke verhoudingen wijzigen dienen ook alle commissarisposten weer opnieuw te worden ingevuld.
Aanbeveling: Koppel de overheids-nv's daadwerkelijk los van de politiek door de juiste mensen op de juiste plaats te benoemen en laat zij zich bezighouden met ondernemen los van de politiek want dat was immers de bedoeling.
November 26, 2019
Fiscale kassaregistratiesystemen en het strafrecht
Een cliente van ons kantoor, werkzaam in de detailhandel, was door Stichting BAB benaderd om een zogenaamd fiscaal kassaregistratiesysteem aan te schaffen. Cliente had net een nieuwe kassa aangeschaft die goed beviel en had eigenlijk geen trek om een andere kassa te kopen die minder informatie kon opleveren.
Er was wat correspondentie tussen Stichting BAB en cliente waar wij buiten bleven. Opeens werd ik echter door cliente gebeld dat haar winkel door BAB medewerkers werd gesloten. Dat wordt gedaan door grote stickers op de deur te plakken.
Toen ontstond er uiteraard een beetje een crisissituatie want de winkel moest natuurlijk open. Wij hebben dat snel weten te regelen met Stichting BAB en wij ontvingen een email dat de winkel weer open kon.
De volgende ochtend hadden wij cliente aan de telefoon en die vroeg om advies. Aangezien zij buiten in de tropenzon stond was mijn advies om naar binnen te gaan.
Ongeveer een uur later werd ik gebeld door een medewerker van Stichting BAB met de mededeling dat ik verdachte was van een strafbaar feit en ik werd vriendelijk verzocht om, samen met cliente, langs te komen op de burelen van Stichting BAB. Ik heb uiteraard gevraagd van het plegen van welk strafbaar ik werd verdacht. Dat bleek het verwijderen van de door de overheid aangebrachte mededeling te zijn. Als een opsporingsambtenaar beweert dat je verdachte bent van een strafbaar feit loop je natuurlijk een goede kans om de dag te eindigen in een politiecel. Wat nu?
Eerst maar eens wat eten. Toen een bevriende advocaat bezocht en met hem de casus door gespit. Vervolgens naar Stichting BAB waar ik in de wacht werd gezet.
Vervolgens een kamer in waar ook de ambtenaar die mij tot verdachte had benoemd aanwezig was. Ik trapte af met de mededeling dat volgens mij sprake was van een misverstand. De mij verhorende -en overigens uiterst correcte ambtenaar- zei meteen dat hij dat hoopte want dan zouden wij dit snel tot een goed einde kunnen brengen. Ik gaf hem de email van zijn collega en meldde hem dat ik dat bericht had opgevat als een beschikking waardoor de sluiting van de bedrijfslocatie vervalt. Hij riep meteen dat hij onder die omstandigheden mij nooit zou willen vervolgen. Volgens hem had zijn eigen organisatie de deur op een kier gezet en was die nu open gewaaid. Ik opgelucht. Toen onstond een discussie over het verbreken van zegels en de ernst daarvan. Daarvan kon ik uiteraard helemaal niet beschuldigd worden. We gingen heel vriendelijk uit elkaar maar wel wilde de opsporingsambtenaar nog een gesprek met cliente om haar op het hart te drukken nooit door de overheid aangebrachte zegels te verwijderen. Dit alles speelde zich af op een donderdag. Vrijdag om vier uur zat ik met cliente en de opsporingsambtenaar op ons kantoor om de tafel. Cliente vertelde toen wat er feitelijk was gebeurd. Zij had mij gebeld maar mijn advies niet opgevolgd. Zij was buiten haar winkel blijven wachten. Vervolgens komen de twee zelfde ambtenaren die de stickers hadden aangebracht, aanrijden maar blijven in de auto op de parkeerplaats wachten. Een van de twee die ook bij mijn verhoor aanwezig was. De andere durfde niet want die heb ik jaren geleden geleden betrapt op hele enge dingen.
Nadat zij vervolgens de stickers verwijderden renden de "heren" uit de auto en begonnen "strafbaar feit" te roepen.
De BAB-medewerker was in choc over dit relaas. Ik doe er denk ik goed aan om niet vast leggen wat voor uitlatingen hij vervolgens deed over zijn collega's. Klaarblijkelijk zijn er rotte appels in de mand.
Enfin, eind goed al goed maar bewaar u voor confrontaties voor de overheid. Mijn angst was om te verdwijnen in een politiecel waarna er een dag later wordt geconstateerd dat het weekend is en dan de zaak maar over het weekend heen te tillen.
Dat is gelukkig allemaal niet gebeurd omdat men het hoofd koel wist te houden.
Dat neemt niet weg dat dit als een goede waarschuwing geldt om (a) inderdaad het hoofd koel te houden en (b) je goed laten begeleiden wanneer Stichting BAB meent dat men een fiscaal kassaregistratiesysteem dient aan te schaffen of er anderszins wat aan de knikker is. Inmiddels hebben wij de nodige boekenonderzoeken meegemaakt waarbij zogenaamde sfeerovergang plaatsvond. Dat betekent dat overgaat in de sfeer van het strafrecht. Voor al onze clienten is dat altijd heel goed afgelopen door ook in de tropen het hoofd koel te houden en de ratio te laten zegevieren.
Er was wat correspondentie tussen Stichting BAB en cliente waar wij buiten bleven. Opeens werd ik echter door cliente gebeld dat haar winkel door BAB medewerkers werd gesloten. Dat wordt gedaan door grote stickers op de deur te plakken.
Toen ontstond er uiteraard een beetje een crisissituatie want de winkel moest natuurlijk open. Wij hebben dat snel weten te regelen met Stichting BAB en wij ontvingen een email dat de winkel weer open kon.
De volgende ochtend hadden wij cliente aan de telefoon en die vroeg om advies. Aangezien zij buiten in de tropenzon stond was mijn advies om naar binnen te gaan.
Ongeveer een uur later werd ik gebeld door een medewerker van Stichting BAB met de mededeling dat ik verdachte was van een strafbaar feit en ik werd vriendelijk verzocht om, samen met cliente, langs te komen op de burelen van Stichting BAB. Ik heb uiteraard gevraagd van het plegen van welk strafbaar ik werd verdacht. Dat bleek het verwijderen van de door de overheid aangebrachte mededeling te zijn. Als een opsporingsambtenaar beweert dat je verdachte bent van een strafbaar feit loop je natuurlijk een goede kans om de dag te eindigen in een politiecel. Wat nu?
Eerst maar eens wat eten. Toen een bevriende advocaat bezocht en met hem de casus door gespit. Vervolgens naar Stichting BAB waar ik in de wacht werd gezet.
Vervolgens een kamer in waar ook de ambtenaar die mij tot verdachte had benoemd aanwezig was. Ik trapte af met de mededeling dat volgens mij sprake was van een misverstand. De mij verhorende -en overigens uiterst correcte ambtenaar- zei meteen dat hij dat hoopte want dan zouden wij dit snel tot een goed einde kunnen brengen. Ik gaf hem de email van zijn collega en meldde hem dat ik dat bericht had opgevat als een beschikking waardoor de sluiting van de bedrijfslocatie vervalt. Hij riep meteen dat hij onder die omstandigheden mij nooit zou willen vervolgen. Volgens hem had zijn eigen organisatie de deur op een kier gezet en was die nu open gewaaid. Ik opgelucht. Toen onstond een discussie over het verbreken van zegels en de ernst daarvan. Daarvan kon ik uiteraard helemaal niet beschuldigd worden. We gingen heel vriendelijk uit elkaar maar wel wilde de opsporingsambtenaar nog een gesprek met cliente om haar op het hart te drukken nooit door de overheid aangebrachte zegels te verwijderen. Dit alles speelde zich af op een donderdag. Vrijdag om vier uur zat ik met cliente en de opsporingsambtenaar op ons kantoor om de tafel. Cliente vertelde toen wat er feitelijk was gebeurd. Zij had mij gebeld maar mijn advies niet opgevolgd. Zij was buiten haar winkel blijven wachten. Vervolgens komen de twee zelfde ambtenaren die de stickers hadden aangebracht, aanrijden maar blijven in de auto op de parkeerplaats wachten. Een van de twee die ook bij mijn verhoor aanwezig was. De andere durfde niet want die heb ik jaren geleden geleden betrapt op hele enge dingen.
Nadat zij vervolgens de stickers verwijderden renden de "heren" uit de auto en begonnen "strafbaar feit" te roepen.
De BAB-medewerker was in choc over dit relaas. Ik doe er denk ik goed aan om niet vast leggen wat voor uitlatingen hij vervolgens deed over zijn collega's. Klaarblijkelijk zijn er rotte appels in de mand.
Enfin, eind goed al goed maar bewaar u voor confrontaties voor de overheid. Mijn angst was om te verdwijnen in een politiecel waarna er een dag later wordt geconstateerd dat het weekend is en dan de zaak maar over het weekend heen te tillen.
Dat is gelukkig allemaal niet gebeurd omdat men het hoofd koel wist te houden.
Dat neemt niet weg dat dit als een goede waarschuwing geldt om (a) inderdaad het hoofd koel te houden en (b) je goed laten begeleiden wanneer Stichting BAB meent dat men een fiscaal kassaregistratiesysteem dient aan te schaffen of er anderszins wat aan de knikker is. Inmiddels hebben wij de nodige boekenonderzoeken meegemaakt waarbij zogenaamde sfeerovergang plaatsvond. Dat betekent dat overgaat in de sfeer van het strafrecht. Voor al onze clienten is dat altijd heel goed afgelopen door ook in de tropen het hoofd koel te houden en de ratio te laten zegevieren.
November 21, 2019
Wie zonder zonde is.........
Harde botsing fiscus en erfgenamen over verborgen erfenis oud-lid Hoge Raad
De Belastingdienst botst flink met de erfgenamen van het in 2006 overleden oud-lid van de Hoge Raad Jos van der Vorm. Via een kort geding bij de rechtbank Den Haag probeert de fiscus meer informatie te krijgen over de verborgen gehouden nalatenschap van Van der Vorm, meldt het FD.
Panama Papers
Jos van der Vorm was lid van de Belastingkamer van de Hoge Raad en dook enige tijd geleden op in de Panama Papers. Hij bleek buiten het zicht van de Nederlandse fiscus een vermogen van ongeveer 7,6 miljoen euro te hebben aangehouden op de Britse Maagdeneilanden.
Stiefdochters
Een deel van dat vermogen was bestemd voor twee stiefdochters. De stiefdochters zeggen pas in 2016 van de trusts te hebben gehoord en verder alle informatie hierover al te hebben gedeeld met de fiscus. De Belastingdienst trekt die onwetendheid echter in twijfel.
Dwangsom
De Belastingdienst eist op last van een dwangsom meer informatie over de inmiddels opgeheven trusts. De zussen hebben op hun beurt juist bezwaar gemaakt tegen navorderingen, met als argument dat zij niet konden beschikken over trusts waarvan zij geen weet hadden. De rechter doet op 4 december uitspraak.
Bron: FD
November 16, 2019
Introduction to our offices
Muller &
Associates has been active in Curacao and On Bonaire since 2001.
We are a tax advisory
firm that wants to assist you in all aspects of tax law in Curacao and the BES
islands.
We handle your income
tax returns. Help you and your bookkeeper or accountant prepare the financial
statements and take care of the profit tax returns. In the event of death or
donations, we will take care of your inheritance tax returns.
In addition, we can
advise you on decreasing your tax burden in a totally legal way.
Furthermore, a
specialization of our office to engage with the tax authorities in conflict
situations. We supervise book investigations, write objections and conduct
legal proceedings in the courts in first and second instance.
The founder of our
office is Peter Muller (1964). Peter holds a masters in tax law from the
University of Groningen and has been living on Curacao since 1995.
In addition to his
work as a tax adviser/tax lawyer, Peter has been a teacher, editor of the
Caribisch Juristenblad since 1997 and a member of the Curacao Lions since 2004.
Peter regularly
publishes articles on tax law and related topics
Muller &
Associates is located in a beautiful building at Schouwburgweg number 3 where
we would be happy to receive you.
Muller &
Associates endeavors to carry out its work at fixed rates as much as possible.
This prevents misunderstandings, which means that you know in advance what our services will cost you.
An intake interview with
a maximum of half an hour is free of charge
Interested: Call Peter
on 7374916 or email to info@mullertax.com
November 14, 2019
De wet van de remmende voorsprong
Het is soms handig om niet met alles voorop te willen lopen. Curacao is soms een proeftuin geweest voor juridische fenomenen die later toepassing vonden in Nederland. Als men in Nederland bijvoorbeeld denkt dat de flex-bv daar haar oorsprong vindt moet ik teleurstellen; Curacao was eerder.
Soms heeft voorop lopen ook een nadeel. In Nederland is het digitaal procederen (KEI) heet het uitgelopen op een (financieel) drama. Na invoering van een spoedwet is digitaal procederen zelfs gestopt. Kunt u hier over lezen: https://www.mr-online.nl/spoedwet-kei-einde-digitaal-procederen-en-wijzigingen-burgerlijk-procesrecht/
Op Curacao gaat het in ieder geval in fiscale procedures de goede kant op en vreemd genoeg op een wat informele wijze. Nu denkt u, die Muller houdt ons voor de gek. Op Curacao is alles toch informeel. Nee niet alles. Op Curacao kunnen we zowel formeel als ook formalistisch zijn en ik ben natuurlijk de laatste die u voor de gek zal houden.
Het indienen van een beroepschrift kan via email. Belangrijk is wel dat het een ondertekend beroepschrift is. Wij ontvangen oproepen voor de zitting via email. Tijdens een zitting voor het Hof werd afgesloten met de opmerking dat een uitspraak binnen zes weken aan ons zou worden gezonden. Op mijn vraag op welke wijze toediening daarvan zou gaan plaatsvinden keken de rechters mij en elkaar wat bevreemd aan. Gewoon via aangetekende post zei men. Ik merkte op dat we tot nu toe alles via email hadden gedaan. Dat vonden de rechters ook prima. En zo geschiedde dan ook.
Vandaag werd mij medegedeeld dat ook het betalen van griffierechten niet meer maakt dat iemand de tocht naar Punda moet aanvaarden alwaar met pin of gerede betaling voldaan kan worden. Nee, ik kreeg keurig een bankrekening van de griffie en heb vandaag voor het eerst griffierechten vanachter mijn bureau betaald. Mooier kunnen we het niet maken. Ik moet nog steeds wel naar Punda maar enkel om te pleiten. Op ansichtkaart kunt u de trap zien die wij dan bestijgen. Het zijn 21 treden en de bijnaam van het stadhuis is dan ook binti un trapi in het papiamento.
Soms heeft voorop lopen ook een nadeel. In Nederland is het digitaal procederen (KEI) heet het uitgelopen op een (financieel) drama. Na invoering van een spoedwet is digitaal procederen zelfs gestopt. Kunt u hier over lezen: https://www.mr-online.nl/spoedwet-kei-einde-digitaal-procederen-en-wijzigingen-burgerlijk-procesrecht/
Op Curacao gaat het in ieder geval in fiscale procedures de goede kant op en vreemd genoeg op een wat informele wijze. Nu denkt u, die Muller houdt ons voor de gek. Op Curacao is alles toch informeel. Nee niet alles. Op Curacao kunnen we zowel formeel als ook formalistisch zijn en ik ben natuurlijk de laatste die u voor de gek zal houden.
Het indienen van een beroepschrift kan via email. Belangrijk is wel dat het een ondertekend beroepschrift is. Wij ontvangen oproepen voor de zitting via email. Tijdens een zitting voor het Hof werd afgesloten met de opmerking dat een uitspraak binnen zes weken aan ons zou worden gezonden. Op mijn vraag op welke wijze toediening daarvan zou gaan plaatsvinden keken de rechters mij en elkaar wat bevreemd aan. Gewoon via aangetekende post zei men. Ik merkte op dat we tot nu toe alles via email hadden gedaan. Dat vonden de rechters ook prima. En zo geschiedde dan ook.
Vandaag werd mij medegedeeld dat ook het betalen van griffierechten niet meer maakt dat iemand de tocht naar Punda moet aanvaarden alwaar met pin of gerede betaling voldaan kan worden. Nee, ik kreeg keurig een bankrekening van de griffie en heb vandaag voor het eerst griffierechten vanachter mijn bureau betaald. Mooier kunnen we het niet maken. Ik moet nog steeds wel naar Punda maar enkel om te pleiten. Op ansichtkaart kunt u de trap zien die wij dan bestijgen. Het zijn 21 treden en de bijnaam van het stadhuis is dan ook binti un trapi in het papiamento.
November 12, 2019
Stichting BAB en een fishing expedition
Verneem zo-even dat Stichting Belasting Accountants Bureau (BAB) doende is algemene verkoopgegevens op te vragen bij groothandels.
Het ongebreideld en onbegrensd opvragen van dit soort informatie geldt als een fishing expedition en u hoeft daar niet aan mee te werken.
U kunt dat ondermeer hier ook lezen: https://www.recht.nl/nieuws/belastingrecht/155673/geen-fishing-expedition-voor-de-fiscus/
Sterker nog; wij adviseren u om niet mee te werken. Stel u werkt mee en uw client komt daar achter. Bent u waarschijnlijk uw client kwijt.
Indien u bijstand voor een dergelijke situatie nodig heeft aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Muller & Associates, recht door zee maar niet bang voor de klippen!
Het ongebreideld en onbegrensd opvragen van dit soort informatie geldt als een fishing expedition en u hoeft daar niet aan mee te werken.
U kunt dat ondermeer hier ook lezen: https://www.recht.nl/nieuws/belastingrecht/155673/geen-fishing-expedition-voor-de-fiscus/
Sterker nog; wij adviseren u om niet mee te werken. Stel u werkt mee en uw client komt daar achter. Bent u waarschijnlijk uw client kwijt.
Indien u bijstand voor een dergelijke situatie nodig heeft aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Muller & Associates, recht door zee maar niet bang voor de klippen!
November 02, 2019
Private Foundation, Trust and Curacao Profit tax
A lot of Curacao real estate is being owned by private foundations (Stichting Particulier Fonds). Also other assets of course can be held by a private foundaton.
Please beware of the fact that from fiscal year 2019 on all Curacao private foundations need to file a tax return for the Curacao profit tax. This does not mean that profit tax is due but there is now an obligation to file. This of course makes that financials -starting with fiscal year 2019- do need to be drafted on the basis of which the tax return can be drafted and filed.
This means that a preliminary profit tax return needs to be filed before April 1st, 2020 and a final one before July 1st, 2020. If you avail yourself of the services of a professional tax lawyer of consultant the final tax return may be filed before end of the year 2020 but you do need to inform your tax professional thus enabling him/her to file for an extension.
Same goes for the trust which was introduced in our law system in 2012.
If further information is needed please do not hesitate to contact us.
Please beware of the fact that from fiscal year 2019 on all Curacao private foundations need to file a tax return for the Curacao profit tax. This does not mean that profit tax is due but there is now an obligation to file. This of course makes that financials -starting with fiscal year 2019- do need to be drafted on the basis of which the tax return can be drafted and filed.
This means that a preliminary profit tax return needs to be filed before April 1st, 2020 and a final one before July 1st, 2020. If you avail yourself of the services of a professional tax lawyer of consultant the final tax return may be filed before end of the year 2020 but you do need to inform your tax professional thus enabling him/her to file for an extension.
Same goes for the trust which was introduced in our law system in 2012.
If further information is needed please do not hesitate to contact us.
October 03, 2019
De introductie van transfer pricing in de Curaçaose belastingwetgeving.
Bij PB 2016, no.
37 werd met de Landsverordening pensioensparen, reparatie en modernisering
belastingverordeningen wederom een omvangrijke herziening van ons
belastingstelsel beoogd. In deze bijdrage richt ik mij op één onderwerp uit
deze landsverordening, te weten de introductie van transfer pricing in de Curaçaose
fiscale wetgeving.
In het fiscale
recht geldt dat het van belang is dat gelieerde partijen telkens in een
zakelijke verhouding tot elkaar staan. Dit wordt het “at arm’s length” beginsel
genoemd. Toepassing van dit beginsel is van belang in zowel lokale als ook
internationale verhoudingen. In lokale verhoudingen kan dit van belang zijn
omdat, hoewel gelieerde ondernemingen onder het zelfde belastingtarief vallen,
de ene onderneming beschikt over compensabele verliezen en de andere niet. In
een dergelijke situatie is het uiteraard voordeliger om winsten zoveel mogelijk
te laten vallen bij de onderneming die vanwege die compensabele verliezen
daarover geen belasting naar de winst verschuldigd is totdat de te verrekenen
verliezen zijn opgesoupeerd.
In fiscalibus
wordt ervan uitgegaan dat tussen niet-gelieerde partijen transacties immer een
zakelijk karakter zullen hebben. Immers, zelfs als een op het eerste gezicht
niet zakelijke prijsvorming is ontstaan tussen niet gelieerde partijen, zal dat
een zakelijke grondslag hebben. Gedacht kan worden aan compensatie voor een te
hoge prijs bij een eerdere transactie of vanwege het in stand houden van de
relatie om andere redenen.
In internationale
verhoudingen kan men trachten de totale belastingdruk te mitigeren door winsten
te laten vallen in landen waar de belasting naar de winst lager is dan in een
ander land. Met andere woorden: men tracht transacties zo in te vullen dat
belastingdruk plaatsvindt in het land dat laag belast en kosten in het land dat
hoog belast.
Het bepalen van de te hanteren prijzen voor het verlenen van diensten en leveren van goederen tussen gelieerde ondernemingen wordt aangeduid met “transfer pricing” en in het Nederlands met interne verrekenprijzen, hoewel ook in Nederland over het algemeen enkel de term “transfer pricing” wordt gehanteerd.
Dit schuiven met
winsten is al langere tijd een doorn in het oog van de OESO, die in 1979 een
eerste rapport publiceerde over dit onderwerp getiteld, ”Transfer pricing and
multinational enterprises”. In onder meer het Verenigd Koninkrijk en de
Verenigde Staten is transfer pricing al onderwerp van wetgeving sedert
respectievelijk 1910 en 1917.
Het is derhalve
een belangrijk onderwerp dat onder meer moge blijken uit het feit dat het een
specialisme is in grote belastingadviespraktijken.
De OESO heeft
haar strijd tegen in haar beleving foute toepassing van transfer pricing verder
voortgezet door een project op te zetten met de veelzeggende naam “Base Erosion
en Profit Shifting” (BEPS).
Voor de Curaçaose
wetgever heeft dit aanleiding gevormd om in de Algemene Landsverordening
Landsbelastingen artikel 43 aan te vullen met leden 11 en 12. Deze leden
bepalen dat gelieerde lichamen voor wat betreft hun onderlinge
rechtsverhoudingen dienen vast te leggen hoe de voorwaarden met betrekking tot
deze rechtsverhoudingen tot stand zijn gekomen en tevens dient daarbij
aannemelijk te worden gemaakt dat deze voorwaarden in het economisch verkeer
ook tussen onafhankelijke partijen zouden zijn overeengekomen. Inwerkingtreding
heeft plaatsgevonden met terugwerkende kracht per 1 januari 2016 bij PB 2016
no. 56.
Dit betekent,
vergeleken met de situatie van voor totstandkoming van deze wetgeving, een
verschuiving van de bewijslast van de zakelijke juistheid van transacties
tussen gelieerde partijen van fiscus naar belastingplichtige. Immers, voorheen
diende de fiscus haar stellingen met betrekking tot onzakelijkheid van onderlingen
transacties te onderbouwen. Nu ligt de bewijsplicht daarvoor aan de andere
kant.
Overigens is dit
niet de eerste fiscale wetgeving die zich richt op zakelijke verhoudingen
tussen gelieerde partijen. Bij PB 2009, no. 77 werd met terugwerkende kracht tot
1 januari 2000 artikel 6B in de Landsverordening op de winstbelasting 1940
ingevoerd. Dat artikel tracht de verhoudingen tussen gelieerde partijen te
regelen waar het betreft geldleningen en het verkrijgen en verlenen van
gebruiksrechten van bedrijfsmiddelen.
Met de
introductie van regels omtrent transfer pricing heeft de Curaçaose fiscus een
machtig wapen gekregen om onzakelijke transactie tussen gelieerde partijen te
bestrijden. De toekomst moet nu leren of en in welke mate van dit wapen gebruik
zal worden gemaakt.
Ingewikkelde fiscale verhoudingen binnen het Koninkrijk (updated)
- 73 views
- 0 Likes
- 0 Comments
Veel landen hebben onderling belastingverdragen afgesloten. Grofweg bestaan er twee soorten belastingverdragen: (1) verdragen gericht op het uitwisselen van (fiscaal relevante) informatie en (2) verdragen ter voorkoming van dubbele belasting. Tot 10 oktober 2010 bestond het Koninkrijk der Nederlanden uit drie landen; Nederland (in Europa), de Nederlandse Antillen en Aruba. De vraag welk land over welk inkomen mocht heffen werd beantwoord door de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK), een rijkswet die veel weg heeft van een belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belasting.
De Nederlandse Antillen zijn uiteengevallen in Curacao, Sint Maarten en de BES-eilanden (Bonaire, St. Eustatius en Saba) en nu begint het gedonder. De BES-eilanden hebben een regeling met Nederland. Voor Curaco en Sint Maarten geldt dat die ook aparte regelingen hebben met Nederland en voor Aruba geldt dat nog immer de BRK van toepassing is. Echter, tusssen de landen/eilanden gebeurt fiscaal onderling natuurlijk ook nog wel wat dus dat moet ook geregeld worden. Tot op heden geldt tussen de landen/landen ook nog de BRK. We praten over 160 duizend inwoners van Curacao, 80 duizend in Aruba, zo een 40 duizend in St Maarten en dan nog een (hele ruwe schatting) 26 duizend BES-ingezetenen. Dus qua inwonersaantallen is het allemaal niet zo boeiend. De complexiteit zal echter enorm zijn en de kosten gemoeid met het handhaven van de desbetreffende regelgeving zullen ook niet voor de poes zijn. Inmiddels is er een uitspraak gedaan door het Gerecht in Eerste Aanleg in Curacao die de gedachte oproept dat Curacao nu via deze uitspraak een eenzijdige regeling heeft met de hele wereld. Een een zijdige regeling bepaalt in grote lijnen dat een land eenzijdig terugtreedt indien aangetoond kan worden dat in een ander land over het betreffende inkomen reeds belasting werd betaald.
October 02, 2019
Buyer beware; or rather: miracles take time
Just a word of advice for those who want to take up residence in Curacao, or may want buy a second home here or otherwise want to invest. This is not your country of origin so things may be different here.
Let me give you some examples. A few years ago a german speaking client stated that his tax lawyer also did his bookkeeping and made his yearly financials. He was quite upset when I explained to him that I can assist his accountant by looking at the figures from a tax perspective or may be confront the accountant with obvious mistakes (everybody makes mistakes). Recently a client put forward that his issues should be addressed more swiftly. He had not taken his tax position into account for years and now we were hired to clean up the mess. We consider it our job and we are happy to do so of course.
But cleaning up needs the cooperation of the tax authorities and they on average need three quarters of a year to react to correspondence. So logically it will take over a year to settle problems.
I realize that we need to communicate this more to our non-Caribbean clients therefore I thought it wise to put this to writing.
Curacao is not the Netherlands with a nicer climate.
It is more South-America where Dutch happens to be one of the official languages and the legal language for that.
With reference to the cartoon: we are totally happy to extinguish your fiscal fires but allow for some time. We are dependent on the tax authorities. That goes for us and even so for our trusted colleagues in the field. And even better. As a fireman would probably say: prevention is better than extinguishing. So, if are are investing in Curacao please contact a competent tax lawyer before you are buried in a pile of tax assessments. Cleaning up afterwards is always more costly and is time consuming.
Let me give you some examples. A few years ago a german speaking client stated that his tax lawyer also did his bookkeeping and made his yearly financials. He was quite upset when I explained to him that I can assist his accountant by looking at the figures from a tax perspective or may be confront the accountant with obvious mistakes (everybody makes mistakes). Recently a client put forward that his issues should be addressed more swiftly. He had not taken his tax position into account for years and now we were hired to clean up the mess. We consider it our job and we are happy to do so of course.
But cleaning up needs the cooperation of the tax authorities and they on average need three quarters of a year to react to correspondence. So logically it will take over a year to settle problems.
I realize that we need to communicate this more to our non-Caribbean clients therefore I thought it wise to put this to writing.
Curacao is not the Netherlands with a nicer climate.
It is more South-America where Dutch happens to be one of the official languages and the legal language for that.
With reference to the cartoon: we are totally happy to extinguish your fiscal fires but allow for some time. We are dependent on the tax authorities. That goes for us and even so for our trusted colleagues in the field. And even better. As a fireman would probably say: prevention is better than extinguishing. So, if are are investing in Curacao please contact a competent tax lawyer before you are buried in a pile of tax assessments. Cleaning up afterwards is always more costly and is time consuming.
September 24, 2019
A word of warning
Monday September 23rd in Antilliaans Dagblad an article on policy on substance from our Minister of Finance.
What is this all about?
In international tax planning one aims to move income from high taxed jurisdictions to low tax jurisdictions. From tax infernos to tax havens so to say.
Curacao has since the early 50's of the former century been a tax haven or offshore jurisdiction.
From 1993 on a plan was devised to shed of this offshore reputation which found its conclusion in the coming of force of the so-called New Fiscal Framework per January 1st, 2002.
Before that we had an interesting system for taxation of offshore companies. Via so-called Guarantee Ordinances it was deemed that -generally speaking- offshore income would be taxed at 10 percent of the normal rate.
At the time of introduction of this legislation the profit tax rate was 24 percent for the first ANG 100,000.-- profit and 30 percent on the balance.
So for offshore this basically became 2,4 percent and 3 percent on the balance.
The New Fiscal Framework made an end to all that. The last Guarantee Ordinance was not to be renewed.
And that is one of the reasons why Curacao is in a perfect storm right now as the Guarantee Ordinance and the lease of the refinery to PdVSA both end this year. This of course apart from the current US restrictions on Venezuela which already make that no crude oil is being delivered to the refinery.
Curacao has created new interesting possibilities to attract other fiscal driven tax planning such as the private foundation and the tax exempt corporation, the latter now called the Curacao Investment Company ("CIC"). Private foundations are bit like a trust and CIC's are exempt from profit tax as long as they adhere to a very limited set of goals and actual activities.
Alas, Europe frowns upon this so now our Minister of Finance has published a policy on substance so that certain kind of legal entities are to benefit.
However, remember where we started. We go from high tax jurisdictions to low tax jurisdictions. The high tax jurisdiction see possible taxable income slip away to the low tax countries.
They will judge for themselves if they deem the substance on Curacao sufficient to allow taxable income to be taxed elsewhere. In other words; the policy as published by our Minister can only be relied upon for Curacao purposes. It will not reflect on the stance to be taken by any foreign tax authority in the world.
So, adhering to this policy is beneficial from a Curacao perspective but may be not so much from the perspective of that other high tax jurisdiction which taxation one tries to avoid.
Just a word of warning!
What is this all about?
In international tax planning one aims to move income from high taxed jurisdictions to low tax jurisdictions. From tax infernos to tax havens so to say.
Curacao has since the early 50's of the former century been a tax haven or offshore jurisdiction.
From 1993 on a plan was devised to shed of this offshore reputation which found its conclusion in the coming of force of the so-called New Fiscal Framework per January 1st, 2002.
Before that we had an interesting system for taxation of offshore companies. Via so-called Guarantee Ordinances it was deemed that -generally speaking- offshore income would be taxed at 10 percent of the normal rate.
At the time of introduction of this legislation the profit tax rate was 24 percent for the first ANG 100,000.-- profit and 30 percent on the balance.
So for offshore this basically became 2,4 percent and 3 percent on the balance.
The New Fiscal Framework made an end to all that. The last Guarantee Ordinance was not to be renewed.
And that is one of the reasons why Curacao is in a perfect storm right now as the Guarantee Ordinance and the lease of the refinery to PdVSA both end this year. This of course apart from the current US restrictions on Venezuela which already make that no crude oil is being delivered to the refinery.
Curacao has created new interesting possibilities to attract other fiscal driven tax planning such as the private foundation and the tax exempt corporation, the latter now called the Curacao Investment Company ("CIC"). Private foundations are bit like a trust and CIC's are exempt from profit tax as long as they adhere to a very limited set of goals and actual activities.
Alas, Europe frowns upon this so now our Minister of Finance has published a policy on substance so that certain kind of legal entities are to benefit.
However, remember where we started. We go from high tax jurisdictions to low tax jurisdictions. The high tax jurisdiction see possible taxable income slip away to the low tax countries.
They will judge for themselves if they deem the substance on Curacao sufficient to allow taxable income to be taxed elsewhere. In other words; the policy as published by our Minister can only be relied upon for Curacao purposes. It will not reflect on the stance to be taken by any foreign tax authority in the world.
So, adhering to this policy is beneficial from a Curacao perspective but may be not so much from the perspective of that other high tax jurisdiction which taxation one tries to avoid.
Just a word of warning!
September 15, 2019
Vorbeugung von Doppelbesteuerung auf Curacao
In steuerlicher Hinsicht mangelt es auf
Curacao erheblich an Doppelbesteuerungsabkommen mit anderen Staaten.
Aufgrund dessen versuchen wir schon seit
vielen Jahren unserer Regierung davon zu überzeugen, einseitig seitens Curacao
eine Steuerpolitik einzuschlagen, die in Fällen von Doppelbesteuerung eine
Steuererleichterung oder Steuerbefreiung auf Curacao zur Folge hat.
Vorschläge zur Umsetzung lagen vor, wurden
aber nie ins Parlament eingebracht.
Diesen Problem hat sich nun die Judikative
angenommen und eine spektakuläre Entscheidung verkündet, die bei Erlangung der
Rechtskraft beste Voraussetzungen dafür schaffen könnte, dass weitere
Investoren nach Curacao kommen und neue Investitionen zu erwarten sind.
Der Sachverhalt:
Ein Einwohner von Curacao erbrachte Leistungen
in den Vereinigten Staaten und erzielte daraus ein dortiges Einkommen.
Dementsprechend war dieser zur Abgabe einer Steuererklärung in den USA und zur
dortigen Steuerzahlung verpflichtet.
In seiner nachfolgenden Steuererklärung auf
Curacao bat der Steuerpflichtige um Steuererleichterung für das bereits in den
USA versteuerte Einkommen. Eine derartige Erleichterung wurde abgelehnt und das
Einkommen ungeachtet der darauf bereits in den USA gezahlten Steuer nochmals
voll steuerlich veranlagt. Hiergegen wandte sich der Steuerpflichtige, welches
zur Entscheidung des Finanzgerichtes führte.
Die Entscheidung:
Der Klägervertreter bezog sich in dessen
Begründung auf eine von unserer Kanzlei in 2015 ebenfalls vor dem Finanzgericht
aufgestellte Behauptung, wonach eine nicht öffentlich gemachte (interne)
Richtlinie der Steuerbehörden von Curacao besteht, die derartige
Erleichterungen vorsieht. Damals wurde dies durch die Steuerbehörden nicht
bestritten, so dass das Gericht bereits in 2015 zugunsten des Steuerpflichtigen
entschied.
Auch im nunmehrigen Verfahren entschied dem
folgend das Finanzgericht, dass aufgrund dieser internen und nicht
veröffentlichten Vorgaben und Politik der Steuerbehörden auf Curacao auch die Steuerpflichtigen sich hierauf
berufen und hiervon Gebrauch machen können.
Das Gericht wies darauf hin, dass das OECD
Mustersteuerabkommen zu beachten und maßgeblich wäre.
Résumé:
Dieses Urteil ist sehr interessant und zugleich
auch gewagt, da es sich auf nicht veröffentlichte interne Auffassungen der
Steuerbehörden abstellt.
Allerdings bleibt abzuwarten, ob dieses
Bestand hat und in Rechtskraft erwächst, da die Steuerbehörden bis zum 16.
Oktober 2019 gegen dieses Urteil Berufung einlegen kann.
Bei Bestand des Urteiles wäre es naheliegend,
in Fällen, in denen es zu Doppelbesteuerung kommt, unter Berufung auf das OECD
– Musterabkommen eine Steuererleichterung auf Curacao zu beantragen.
Ich hege also die dringende Hoffnung, dass zur
Klärung dieser Problematik und zur Herbeiführung einer gewissen
Rechtssicherheit das Urteil Bestand hat, zumal es Curacao dann auch in
wirtschaftlicher Hinsicht für Investoren
interessanter machen dürfte.
September 12, 2019
Curacao policy on prevention of double taxation
Curacao has an enormous lack in treaties on double taxation. For many years we have tried to convince our government that we should draft a unilateral policy where Curacao would provide for tax relief in cases where otherwise double taxation would occur. Drafts were made but never presented to our parliament. It seems that a judge has now created a unilateral policy via a verdict.
This is actually spectacular good news and may bring a lot of investments and investors to Curacao.
This is what happened:
A Curacao resident received income for work executed in the United States. On that income federal tax was paid upon filing of his US tax return.
On his Curacao income tax return he asked for relief as his income was already taxed in the United States. The Curacao tax inspector however gave no relief to which he objected.
His objection was denied by the tax inspector so he took his case to the tax court.
His case was represented by a lawyer. This lawyer made reference to a case that was brought to the Curacao tax court in 2015.
That case we know quite well as I was the lawyer who took that case to the court.
I made the case in 2015 that there is unpublished policy from the tax authorities addressing these kind of situations.
I could substantiate this by showing emails from the tax inspector making reference to this policy.
As a consequence the tax inspector in this 2015 case did not deny the existence of such policy so the court ruled in favour of our client.
In this year's case the tax inspector strangely enough never appeared in court in and never made a case against tax relief.
So it was now judged that there is indeed unpublished policy in place and taxpayers can avail themselves of this policy.
The judge even took it one step further by stating as we have this policy we need to adhere to the OECD Model Tax Convention for further elaboration of the prevention of relief from double taxation.
There is a unpublished policy which nobody outside the tax authorities has obviously ever seen and this judge now builds a complete theory on how to deal with these situations based on OECD policy. It is a very interesting and daring verdict indeed.
And I am elated about the outcome of this court case. The tax inspector may of course appeal the outcome of this case but they must do so before October 16 2019.
The current situation is however that when it comes to double taxation it seems that we can now use the OECD Model Tax Convention to prevent double taxation.
Based on the verdict at hand I would like to make the case that the whole OECD Model Tax Convention now forms part of our tax legislation. If the tax inspector however appeals and wins then we are back to where we were. Let us therefore hope that this verdict stands thus preventing a lot of uncertainty for persons and companies with double taxation issues. From an economic perspective it definitely good news.
This is actually spectacular good news and may bring a lot of investments and investors to Curacao.
This is what happened:
A Curacao resident received income for work executed in the United States. On that income federal tax was paid upon filing of his US tax return.
On his Curacao income tax return he asked for relief as his income was already taxed in the United States. The Curacao tax inspector however gave no relief to which he objected.
His objection was denied by the tax inspector so he took his case to the tax court.
His case was represented by a lawyer. This lawyer made reference to a case that was brought to the Curacao tax court in 2015.
That case we know quite well as I was the lawyer who took that case to the court.
I made the case in 2015 that there is unpublished policy from the tax authorities addressing these kind of situations.
I could substantiate this by showing emails from the tax inspector making reference to this policy.
As a consequence the tax inspector in this 2015 case did not deny the existence of such policy so the court ruled in favour of our client.
In this year's case the tax inspector strangely enough never appeared in court in and never made a case against tax relief.
So it was now judged that there is indeed unpublished policy in place and taxpayers can avail themselves of this policy.
The judge even took it one step further by stating as we have this policy we need to adhere to the OECD Model Tax Convention for further elaboration of the prevention of relief from double taxation.
There is a unpublished policy which nobody outside the tax authorities has obviously ever seen and this judge now builds a complete theory on how to deal with these situations based on OECD policy. It is a very interesting and daring verdict indeed.
And I am elated about the outcome of this court case. The tax inspector may of course appeal the outcome of this case but they must do so before October 16 2019.
The current situation is however that when it comes to double taxation it seems that we can now use the OECD Model Tax Convention to prevent double taxation.
Based on the verdict at hand I would like to make the case that the whole OECD Model Tax Convention now forms part of our tax legislation. If the tax inspector however appeals and wins then we are back to where we were. Let us therefore hope that this verdict stands thus preventing a lot of uncertainty for persons and companies with double taxation issues. From an economic perspective it definitely good news.
September 05, 2019
"Bo mester hasi un lob"
Pa razon mi mester chek si un hende tin permit pa un konstrukshon m'a bai na ROP. Bewaker a duna mi un number -tabata number 10- i m'a warde un mei ora. Momento mi tabata aan de beurt m'a bai bali i m'a splika e situashon i tambe ekspreshona mi desea p'a wak si tin un permit. E senora tras di bali a bisami mi mester hasi un lob. Kiko un lob ta senora? E senora a risponde ku "Mi no sa eigenlijk, mi ta bai puntra mi kolega, sigur e sa kiko ta."
Kolega a bin dilanti i l'a splikami ku un lob ta referer na Landsverordening openbaarmaking bestuur. Kasi korekto pasobra en landsverordening ta openbaarheid bestuur.
Meneer no por hasi e lob aki mes. Meneer mester bai Bentana di Informashon banda di Subway na Salinja.
M'a bai imediamente. E bewaker aya no kier laga mi drenta e edifisio. Di kon no m'a puntra? Pa razon tin 3.15 or awor aki i nos ta sera 3 or.
Semper mi ta traha djis 5 or o mas lat m'a rispondi pero nada pa hasi m' bai bek na nos ofisina. Otro dia m'a bai bek na bentana di informashon na unda m'a warda un otro mei ora. M'a bisa e senora ku a atende ku mi mester hasi un lob. Yena e formulario aki e l'a bisami. M'a yene l'e i dune l'e bek na e senora ku imediamente kuminsa ku kopia tur e kos ku m'a skirbi den su kompjoeter. Mi pensamentu tabata ku mi a por hasi esaki durante e mei ora ku m'a warda. E senora a dunami un dia ku nan mester risponde riba mi lob i tambe a bisami ku nan no ta bai logra ku responde e dia. T'a pesei tin un otro dia riba e formulario mas den futuro naturalemente i nan ta spera ku logra pa un responde pa e dia. Mi ta hopi kaweta si nan bai logra si o no.
Kolega a bin dilanti i l'a splikami ku un lob ta referer na Landsverordening openbaarmaking bestuur. Kasi korekto pasobra en landsverordening ta openbaarheid bestuur.
Meneer no por hasi e lob aki mes. Meneer mester bai Bentana di Informashon banda di Subway na Salinja.
M'a bai imediamente. E bewaker aya no kier laga mi drenta e edifisio. Di kon no m'a puntra? Pa razon tin 3.15 or awor aki i nos ta sera 3 or.
Semper mi ta traha djis 5 or o mas lat m'a rispondi pero nada pa hasi m' bai bek na nos ofisina. Otro dia m'a bai bek na bentana di informashon na unda m'a warda un otro mei ora. M'a bisa e senora ku a atende ku mi mester hasi un lob. Yena e formulario aki e l'a bisami. M'a yene l'e i dune l'e bek na e senora ku imediamente kuminsa ku kopia tur e kos ku m'a skirbi den su kompjoeter. Mi pensamentu tabata ku mi a por hasi esaki durante e mei ora ku m'a warda. E senora a dunami un dia ku nan mester risponde riba mi lob i tambe a bisami ku nan no ta bai logra ku responde e dia. T'a pesei tin un otro dia riba e formulario mas den futuro naturalemente i nan ta spera ku logra pa un responde pa e dia. Mi ta hopi kaweta si nan bai logra si o no.
September 02, 2019
Landsverordening belastingmaatregelen 2019
Wat gaat er veranderen? Wij zullen dat hieronder kort voor u aangeven.
1 Onroerendezaaksbelasting
Als eerste zijn de formele bepalingen voor de heffing van onroerendezaaksbelasting aangescherpt. Het komt er op neer dat indien u een onroerende zaak aanschaft of een beperkt recht op een onroerende zaak (zoals het recht van erfpacht) heeft u binnen twee maanden aangifte dient te doen bij de inspectie. U dient dan uw naan op te geven en cribnummer, datum van verkrijging, het adres van de onroerende zaak en u dient een schatting te geven van de waarde. Ook indien u reeds een onroerende zaak bezit maar geen aanslag heeft ontvangen dient u binnen 12 maanden na afloop van het belastingjaar (dat is dus uiterlijk 31 december) dient u een dergelijke aangifte te doen.
Als u dat allemaal niet doet mag de belastingdienst u een boete van maximaal 100 procent van het bedrag van de aanslag opleggen.
2 Omzetbelasting
Ondernemers die handelsgoederen invoeren dienen over die ingevoerde goederen 9 procent omzetbelasting te betalen aan de ontvanger. De helft daarvan kan de ondernemer terugkrijgen. Daarvoor moet hij dan een verzoek doen waarop door de belastingdienst bij een voor bezwaar vatbare beschikking wordt beslist.
Teruggave kan echter pas aan de orde zijn als het ingevoerde goed als gevolg van een voor de omzetbelasting belaste levering of dient het bedrijfsvermogen van de ondernemer verlaat.
Indien dat allemaal geregeld is en u zoveel heeft ingevoerd dat zou moeten terugontvangen wordt dat bedrag doorgeschoven naar de volgende maand.
De kleine ondernemersregeling is niet van toepassing op degenen die een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen en teven niet voor degenen die werkzaam zijn in -kort gezegd- de gokwereld. Het is goed om op te merken dat de kleine ondernemersregeling alleen geldt voor natuurlijke personen.
3 Afvalstoffenheffing
De tarieven voor afvalstoffenheffing worden fors verhoogd.
4 Accijnzen
De accijnzen op wijn, bier, gedistilleerd worden ook verhoogd evenals voor sigaretten.
Als laatste is er een kleine wijziging in de innovatiebox van artikel 8a Landsverordening op de winstbelasting 1940.
Dit zijn in grote lijnen de wijzigingen die op 1 september 2019 in werking zijn getreden
Mocht u vragen of opmerkingen hebben neem dan aub contact op via: info@mullertax.com of stuur een app naar (00)599 96942852
Immobiliensteuer auf Curacao (Gesetzliche Aenderungen)
Wenn Sie einen Haus besitzen auf Curacao sind folgende besteuerungen leider da fuer Sie:
Einkommensteuer wenn Sie Mieteinnahmen bekommen;
Umsatsteuer auf die Mieteinnahmen wenn Sie nich dauernd an einem Einheimischen vermieten; und,
Immobiliensteuer. Und die hat Sie im formalischen Bereich etwas geandert. Wenn Sie ab den 1en September 2019 Immobilien auf Curacao kaufen brauchen Sie eine Anzeige fuer die Immobiliensteuer beim Steueramt ein zu tragen. Und wenn Sie keine Veranlagung fuer die Immobiliensteuer bekommen brauchen innerhalf 12 Monate nach dem Jahresende auch selber dafuer eine Anzeige beim Steueramt ein zu tragen.
Fuer Fragen oder/und Kontakt bitte schreiben Sie uns ueber:
info@mullertax.com
oder whatsapp nach (00)599 9 6942852.
Einkommensteuer wenn Sie Mieteinnahmen bekommen;
Umsatsteuer auf die Mieteinnahmen wenn Sie nich dauernd an einem Einheimischen vermieten; und,
Immobiliensteuer. Und die hat Sie im formalischen Bereich etwas geandert. Wenn Sie ab den 1en September 2019 Immobilien auf Curacao kaufen brauchen Sie eine Anzeige fuer die Immobiliensteuer beim Steueramt ein zu tragen. Und wenn Sie keine Veranlagung fuer die Immobiliensteuer bekommen brauchen innerhalf 12 Monate nach dem Jahresende auch selber dafuer eine Anzeige beim Steueramt ein zu tragen.
Fuer Fragen oder/und Kontakt bitte schreiben Sie uns ueber:
info@mullertax.com
oder whatsapp nach (00)599 9 6942852.
August 29, 2019
Een legal transplant in het Curaçaose belastingrecht. De komst van de winstbelasting naar Curacao
Dit artikel werd eerder geplaatst in Caribisch Juristenblad 2018/2, pagina 130 ev.
mr. P.E. Muller[1]/prof mr L. Rogier
Inleiding
In dit artikel ga
ik in de op de komst van de winstbelasting naar Curacao en beschrijf vervolgens
de verschillen met haar Indische voorloper. Deze verschillen hebben betrekking
op vrijstellingen voor met olie gerelateerde activiteiten.
Daarna beschrijf
ik kort de vrijstellingen in huidige wettekst met betrekking tot aan olie
gerelateerde werkzaamheden.
Legal transplants
In CJB 2013/4,
pag. 10 e.v. verscheen van Lewin een artikel over ondermeer de herkomst van de
Wetboeken van Burgerlijke Rechtsvordering van de Caribische gebiedsdelen[2]. Lewin meldde dat “onze” rechtsvordering
haar wortels heeft in een regeling die zijn oorsprong heeft in een regeling die
gold voor de rechtspleging voor de residentiegerechten op Java en Madoera en in
hoger beroep de raden van justitie op Java.
Hieruit blijkt dat ons burgerlijk procesrecht een zogenaamde legal transplant is.
Hieruit blijkt dat ons burgerlijk procesrecht een zogenaamde legal transplant is.
Wat is een legal
transplant? Watson heeft dit gedefinieerd als “the moving of a rule or a system of law from one country to another
country or from one people to another”[3].
Vervolgens het doel van legal transplants: “Rules-not just
statutory rules- institutions, legal concepts and structures that are borrowed,
not the spirit of the legal system[4].
Legrand is de
mening toegedaan dat legal transplants onmogelijk zijn omdat de betekenis van
“a rule” afhankelijk is van de interpretatie binnen een gegeven wettelijke
context, en een functie is van de historische en culturele conditionering van
de vertaler. In zijn beleving is het verhuizen van “concepts of rules” niet een
transplant maar een vertaling omdat woorden in een nieuwe context ook een
nieuwe betekenis krijgen[5].
Met andere
woorden in een andere omgeving kunnen woorden een andere invulling krijgen. Er
is dan de facto geen sprake van een legal transplant maar van een tekstuele
transplant die in de nieuwe omgeving wellicht een nieuwe invulling krijgt.
Brants beschrijft
de insteek van Legrand in genoemd artikel die dat overigens zelf heeft gedaan
in ondermeer “The impossibility of legal “transplants”[6].
Dan nog wijze en waarschuwende woorden voor rechtsbeoefenaren en met name rechtzoekenden in Afrika, Latijns-Amerika en Oost Europa:
“…Recognized patterns of weakness in professional law in developing and transitional countries of Africa, Latin America and Eastern Europe mean that the professional law can not be considered the hegemonic pattern of social rule making in these legal systems. In the pattern called rule of political law the legal process is often determined by political relationships. In those social contexts we can not consider a sporadic pathological distortion that the outcome of litigation depends on “who is who” in the political world. This particularly the case when the clash occurs between the government and individual rights. The very notion of limiting powers by formal law is completely inconsistent with the philosophy of rule making in those countries”[7]
Dan nog wijze en waarschuwende woorden voor rechtsbeoefenaren en met name rechtzoekenden in Afrika, Latijns-Amerika en Oost Europa:
“…Recognized patterns of weakness in professional law in developing and transitional countries of Africa, Latin America and Eastern Europe mean that the professional law can not be considered the hegemonic pattern of social rule making in these legal systems. In the pattern called rule of political law the legal process is often determined by political relationships. In those social contexts we can not consider a sporadic pathological distortion that the outcome of litigation depends on “who is who” in the political world. This particularly the case when the clash occurs between the government and individual rights. The very notion of limiting powers by formal law is completely inconsistent with the philosophy of rule making in those countries”[7]
Het zal u niet
verbazen dat grote delen van onze wetgeving in de Caribische gebiedsdelen de
kwalificatie “legal transplant” toebedeeld kunnen krijgen. Dat geldt mijns
inziens voor ons huidige burgerlijk wetboek dat grotendeels is ontleend aan
zijn Nederlandse evenknie en evenzeer geldt dat voor ons strafrecht. Het geldt ook
zeker voor de inkomstenbelasting en grotendeels ook voor de loon-en-
omzetbelasting.
Anderzijds kan gesteld worden dat in de meer recente geschiedenis legal transplants ook vanuit de Caribische gebiedsdelen in Nederland neerstrijken. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de invoering van de besloten vennootschap in ons vennootschapsrecht die jaren voordat de flex-bv in Nederland werd ingevoerd hier al haar opgang deed.
Anderzijds kan gesteld worden dat in de meer recente geschiedenis legal transplants ook vanuit de Caribische gebiedsdelen in Nederland neerstrijken. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de invoering van de besloten vennootschap in ons vennootschapsrecht die jaren voordat de flex-bv in Nederland werd ingevoerd hier al haar opgang deed.
Winstbelasting
Het gaat dan ook
wat ver om alle legal transplants in ogenschouw te nemen omdat zoals gezegd dit
voor tamelijk veel van onze wetgeving speelt. Lewin beschreef echter een
transplantatie van Oost naar West in genoemd artikel. In het belastingrecht
kennen we ook een legal transplant van Oost naar West te weten de Landsverordening
op de winstbelasting 1940. Deze komt namelijk voort uit de (Indische) Ordonnantie
op de vennootschapsbelasting 1925. Metry heeft dit uitgebreid beschreven[8].
In dit artikel
wil ik kort aandacht besteden aan deze Indische toevoeging aan ons
belastingrecht.
De Indische
vennootschapsbelasting is goed beschreven. Indische vennootschapsbelasting
(ordonnantie op de vennootschapsbelasting 1925) een werk van Steinmetz uit
1933, geeft een uitputtende beschrijving van deze vennootschapsbelasting[9].
Het eerste deel van
het boek bevat de wettekst gevolgd door een toelichting op de ordonnantie in 9
hoofdstukken.
Om nog even kort terug te keren naar het gedachtegoed van Legrand; die gaat naar mijn mening niet goed op in het geval van onze Indische vennootschapsbelasting. Dit om een tweetal redenen. De eerste is dat zowel de Indische vennootschapsbelasting als de Curaçaose winstbelasting in de Nederlandse taal werden vastgesteld en ingevoerd zodat van een letterlijke lost in translation geen sprake kan zijn. Waar Legrand spreekt over “vertalen” naar een andere culturele en historische context denk ik dat ook die insteek in dit geval geen opgeld doet. Dat blijkt ondermeer uit het gegeven dat Steinmetz meerdere malen is aangehaald in onze fiscaal-juridische literatuur juist om de Curaçaose winstbelasting te kunnen duiden. Ik verwijs naar Haarmans en Van der Kleij die in artikelen in het Tijdschrift voor Antilliaans Recht-Justicia steun zochten in Steinmetz ter onderbouwing van hun respectievelijke betogen[10]. Beide schrijvers[11] waren overigens historicus voor zij zich het fiscaal recht eigen maakten, hetgeen wellicht (deels) verklaart waarom zij allebei met zoveel enthousiasme voor interpretatie teruggrepen naar een werk uit 1933.
Om nog even kort terug te keren naar het gedachtegoed van Legrand; die gaat naar mijn mening niet goed op in het geval van onze Indische vennootschapsbelasting. Dit om een tweetal redenen. De eerste is dat zowel de Indische vennootschapsbelasting als de Curaçaose winstbelasting in de Nederlandse taal werden vastgesteld en ingevoerd zodat van een letterlijke lost in translation geen sprake kan zijn. Waar Legrand spreekt over “vertalen” naar een andere culturele en historische context denk ik dat ook die insteek in dit geval geen opgeld doet. Dat blijkt ondermeer uit het gegeven dat Steinmetz meerdere malen is aangehaald in onze fiscaal-juridische literatuur juist om de Curaçaose winstbelasting te kunnen duiden. Ik verwijs naar Haarmans en Van der Kleij die in artikelen in het Tijdschrift voor Antilliaans Recht-Justicia steun zochten in Steinmetz ter onderbouwing van hun respectievelijke betogen[10]. Beide schrijvers[11] waren overigens historicus voor zij zich het fiscaal recht eigen maakten, hetgeen wellicht (deels) verklaart waarom zij allebei met zoveel enthousiasme voor interpretatie teruggrepen naar een werk uit 1933.
Hetzelfde zou
wellicht betoogd kunnen worden voor ons burgerlijk procesrecht gelet op het
artikel van Lewin. Overigens zou ik de mening van Legrand waarschijnlijk wel
steunen bij andere legal transplants omdat immers interpretatie altijd binnen
contexten zoals hierboven aangegeven plaatsvindt. Lokin en Zwalve beschrijven
dat proces aan de hand van een voorbeeld van een Fransman die eerst het
Nederlandse woord “hond” voorgelegd krijgt (hetgeen tot geen enkele
interpretatie aanleiding zal geven) en vervolgens het Nederlandse woord “hier”
dat tot een andere interpretatie zal leiden voor de Fransman dan voor een
Nederlander[12].
Het
belastingrecht kent net als andere rechtsgebieden voor een ieder bekende
onderscheidingen. Een onderscheid wordt bijvoorbeeld gemaakt naar formeel-en-
materieel belastingrecht. Een ander onderscheid is of sprake is van een
subjectieve heffing (gericht op het heffen van belasting van een subject) of
een objectieve heffing (die zich zoals u zult begrijpen richt op een object).
De Indische vennootschapsbelasting en ook de Curaçaose winstbelasting zijn
objectheffingen. Dat valt eenvoudig vast te stellen door artikel 1 van de
Indische variant te lezen waarbij wordt aangevangen met de woorden:
“Onder den naam van “vennootschapsbelasting” wordt eene belasting geheven: (en dan volgt lid 1 pm) van de winst van binnen Nederlandsch-Indie gevestigde naamlooze vennootschappen,………..”
en de Curaçaose variant (huidige tekst) met de woorden:
“Onder de naam van “winstbelasting” wordt een belasting geheven: (en dan volgt a. pm) van de winst van binnen de Nederlandse Antillen gevestigde naamloze vennootschappen,………..”.
“Onder den naam van “vennootschapsbelasting” wordt eene belasting geheven: (en dan volgt lid 1 pm) van de winst van binnen Nederlandsch-Indie gevestigde naamlooze vennootschappen,………..”
en de Curaçaose variant (huidige tekst) met de woorden:
“Onder de naam van “winstbelasting” wordt een belasting geheven: (en dan volgt a. pm) van de winst van binnen de Nederlandse Antillen gevestigde naamloze vennootschappen,………..”.
Behalve voor de
benaming van het heffingsgebied kan gesteld worden dat de aanhef van beide
verordeningen identiek is. Tevens toont deze aanhef aan dat inderdaad sprake is
van objectheffingen. Er wordt immers niet geheven van het subject maar van het
object zijnde de winst van de onderworpen entiteit. Dit maakt overigens dat
gesteld kan worden dat de aanduiding van de Indische variant eigenlijk niet
correct was. Immers, men spreekt over vennootschap; het subject en niet over de
winst het object. Waarmee gesteld kan worden dat de Curaçaose aanduiding
nauwkeuriger is.
De invoering van
de Winstbelasting in Curacao ging overigens niet zonder horten of stoten.
In hun commentaar
op artikel 10 van het ontwerp gingen enkele Statenleden in op de overname van
de Indische vennootschapsbelasting:
“ de eerste plaats moge worden opgemerkt dat het
huidige ontwerp Winstbelasting een bijna woordelijke kopie is van de uit 1925
daterende ordonnantie op de Vennootschapsbelasting in Nederlands Oost-Indië.
Van deze ordonnantie is de minder fraaie stijl en
niet steeds duidelijke begripsverklaring en omschrijving klakkeloos
overgenomen. Tevens rijst de vraag waarom in de Curaçaosche winstbelasting niet
verwerkt zijn de rectificaties van de feiten die de Oost-Indische ordonnantie
in de praktijk ongetwijfeld zal hebben vertoond.
Uit een
oogpunt van bevordering van de Rijkseenheid zou het juister zijn geweest zoveel
mogelijk aan te sluiten op de terminologie van de Nederlandse wetten die
dezelfde materie regelen
Men schiet het doel voorbij door zonder meer in de
Nederland of Oost-Indië bestaande wetten voor Curacao over te nemen.
Immers, gelijkheid van wetgeving is alleen
mogelijk bij gelijke omstandigheden in de meest ruime zin van het woord.
Hoezeer Curacao ook bij het Rijk behoort, niemand
zal ontkennen dat Curacao een eigen leven heeft met sociaal en economisch van
Nederland en Oost-Indië afwijkende omstandigheden.
Daarom is
het uit een oogpunt van beleid noodzakelijk dat Curacao wetten of vorderingen
heeft, die aangepast zijn aan en ingesteld zijn op Curaçaosche verhoudingen
Het naamloze-vennootschapswezen in Nederlands Oost-Indië
is geenszins op een lijn te stellen met dat op Curacao. `
In eerst genoemde gebieden is het N.V.-wezen reeds
tal van jarengeheel volgroeid en werd de dubbele belasting op de opbrengst van
de N.V. .’s eerst ingesteld toen de gemeenschap zich deze vorm van bedrijfsuitoefening
geheel eigen had gemaakt en daarvan de economische voordelen ten volle had
geplukt.
De dubbele belasting is aldaar ingevoerd op een
zodanig tijdstip, dat zij geen rem meer kon vormen tegen de ontwikkeling van
het N.V.-wezen.”[14]
De
klaarblijkelijke kritische leden van de Staten hadden toen zo te zien al feilloos
door waar Legrand voor waarschuwde. Wetgeving moet beschouwd worden vanuit het
culturele en sociale kader van de samenleving waar deze naar toe wordt
getransplanteerd. Ik kan mij er iets bij voorstellen dat deze Statenleden een
groot verschil zagen tussen het toenmalige Nederlands-Indië en het toenmalige
Curaçao. Dat geldt uiteraard vanuit cultureel perspectief maar evenzeer vanuit
economisch oogpunt. Op onvergelijkbare (ei)landen werd identieke
belastingwetgeving losgelaten.
Aan de andere zijde van het spectrum merk ik dan echter dat
in de rechtsvergelijking met enig dedain op het belastingrecht wordt
neergekeken:
“For tax purposes however, and especially with regard to Corporate Income Tax it is submitted that the above-mentioned political considerations are decisive for the design of tax law.”
“For tax purposes however, and especially with regard to Corporate Income Tax it is submitted that the above-mentioned political considerations are decisive for the design of tax law.”
En dan iets verderop: “Conversely, the design of tax law and
the legal transplantation of instruments take place mainly with the main aim to
raise revenue. For example, in Colombia, as of 1 January 2002 a new tax on
financial transactions already applicable in Brazil was transplanted to the
Colombian tax system to “make up for revenues lost by lowering the value-add
tax rate”[15].
Met andere woorden: schrijfster is de mening toegedaan dat de intrinsieke problemen van het transplanteren van wetgeving zoals hierboven besproken in mindere mate gelden voor belastingrecht dan voor andere rechtsgebieden zoals privaatrecht. Dat zou dan met terugwerkende kracht het commentaar van de Curaçaose Statenleden moeten weerspreken.
Met andere woorden: schrijfster is de mening toegedaan dat de intrinsieke problemen van het transplanteren van wetgeving zoals hierboven besproken in mindere mate gelden voor belastingrecht dan voor andere rechtsgebieden zoals privaatrecht. Dat zou dan met terugwerkende kracht het commentaar van de Curaçaose Statenleden moeten weerspreken.
Uiteraard is de
vraag die dan opkomt of dit een correcte gevolgtrekking is. Brants[16]
schrijft over het Nederlandse strafrecht: “If the determining underlying
dynamic of a legal culture of criminal justice is the legitimization and
reflection of fundamental notions regarding te individual in relation to the state,…………”.
Brants geeft
daarmee aan dat waar in het strafrecht het individu en de staat tegenover komen
te staan de dynamiek van de juridische cultuur bepalend is hoe men aankijkt
tegen legitimisatie en hoe men reflecteert op dat individu versus de staat.
Individu en staat staan veelal evenzozeer rechtstreeks tegenover elkaar in het
belastingrecht. Deze vergelijking treft uiteraard nog beter doel waar het het
fiscale strafrecht betreft. Ik ben het dan ook voorshands niet eens met
schrijvers die betogen dat inherente problemen van legal transplants in mindere
mate gelden voor belastingrecht dan voor andere rechtsgebieden.
Verschillen tussen Indische vennootschapsbelasting
en Curaçaose winstbelasting
Aardig is
natuurlijk om na te gaan waar de Landsverordening op de winstbelasting 1940 is
gaan afwijken van haar Indische voorloper. In de Indische
vennootschapsbelasting zijn de bepalingen van materieel belastingrecht
opgenomen in de eerste 12 artikelen. De daaropvolgende artikelen bevatten
het formele belastingrecht bestaande uit:
het formele belastingrecht bestaande uit:
boekhouding, aangifte en geheimhouding;
het opleggen van
de aanslag; bezwaar tegen de aanslag, invordering; en,
het strafrecht
der vennootschapsbelasting.
De Landsverordening op de winstbelasting 1940 kende
bij invoering dezelfde indeling. Het materiele belastingrecht bevatte echter 2
artikelen meer dan haar Indische moeder. Het verschil zit hem meteen in artikel
2 die in de Curaçaose heffing een vrijstellingsbepaling kent voor winst van
lichamen verkregen met het vervoer te water of door de lucht van personen en
goederen tussen binnen en niet binnen het gebiedsdeel Curacao gelegen havens en
van de winst van deze lichamen behaald met de aankoop, verkoop, opslag en
levering van aardolieproducten indien en voorzover die aankoop, verkoop, opslag
en levering wordt verricht door of door tussenkomst van de lichamen in artikel
8. En artikel 8 bevatte op zijn beurt een gunstige regeling voor “het
aardolieverwerkingsbedrijf”. Curacao kende (en kent) maar een (1) aardolieverwerkingsbedrijf.
In de tijd van de invoering van de winstbelasting heette dat bedrijf Curaçaosche
Petroleum Maatschappij, later CPIM, nog later Shell en nu PdVSA[17].
Deze vrijstellingen waren bij de komst van de
raffinaderij bedongen voor de toen geldende inkomstenbelasting en werden daarna
eenvoudig weer doorgezet in de nieuwe winstbelasting.
Onderstaand zal blijken dat reeds voor de komst van de raffinaderij gunstige fiscale voorwaarden werden afgedwongen.
Onderstaand zal blijken dat reeds voor de komst van de raffinaderij gunstige fiscale voorwaarden werden afgedwongen.
Heij schrijft in haar afstudeerscriptie[18]: “Voor
1920 was er een gescheiden belastingsysteem voor Indonesiërs en Aziatische
belastingplichtigen (“vreemde Oosterlingen”) enerzijds en Europeanen
anderzijds. Vanaf 1920 kwam er een inkomstenbelasting voor alle
bevolkingsgroepen, hieronder vielen niet alleen individuen maar ook
ondernemingen.”
Deze wetgeving was maar een kort leven beschoren
omdat deze wetgeving voor wat betreft –om het maar even ruim te duiden- ondernemingen,
in 1925 werd vervangen door de Indische vennootschapsbelasting. De Indische vennootschapsbelasting
is overigens eerst in 1984 vervangen door de Pajak Penghasilan 1984[19].
De Surinaamse wet inkomstenbelasting 1922 betrekt overigens zowel natuurlijke personen als ook rechtspersonen in haar heffing zodat het zeer goed mogelijk is dat deze belastingwet een legal transplant is van de Indische inkomstenbelasting van 1920.
Bij invoering van de Indische vennootschapsbelasting bedroeg het tarief 10 procent. De vaststelling van dit tarief is overigens niet zonder discussie verlopen. Vleming[20] heeft daar een betoog van 83 pagina’s aan gewijd. Vleming, omschrijft zich in genoemd boekje als “-zooals ik in het voorwoord vermeldde –niet als belastingambtenaar, maar als particulier, burger van Nederlands-Indië,….”. Vleming is tegen een te laag belastingtarief in de dan nog in te voeren vennootschapsbelasting omdat hij bang is dat eventuele tekorten op een toch al armlastige bevolking verhaald zullen worden. Voor kapitaalvlucht hoeft men volgens Vleming niet bevreesd te zijn omdat de lage lonen altijd een hoge winstcapaciteit met zich zullen brengen. Vleming neemt het op voor de “inlanders”.
Vermakelijk is zijn weerwoord waar Nederlands-Indië “klakkeloos” wordt vergeleken met “Malakka” of “de Phillippijnen”.
De Surinaamse wet inkomstenbelasting 1922 betrekt overigens zowel natuurlijke personen als ook rechtspersonen in haar heffing zodat het zeer goed mogelijk is dat deze belastingwet een legal transplant is van de Indische inkomstenbelasting van 1920.
Bij invoering van de Indische vennootschapsbelasting bedroeg het tarief 10 procent. De vaststelling van dit tarief is overigens niet zonder discussie verlopen. Vleming[20] heeft daar een betoog van 83 pagina’s aan gewijd. Vleming, omschrijft zich in genoemd boekje als “-zooals ik in het voorwoord vermeldde –niet als belastingambtenaar, maar als particulier, burger van Nederlands-Indië,….”. Vleming is tegen een te laag belastingtarief in de dan nog in te voeren vennootschapsbelasting omdat hij bang is dat eventuele tekorten op een toch al armlastige bevolking verhaald zullen worden. Voor kapitaalvlucht hoeft men volgens Vleming niet bevreesd te zijn omdat de lage lonen altijd een hoge winstcapaciteit met zich zullen brengen. Vleming neemt het op voor de “inlanders”.
Vermakelijk is zijn weerwoord waar Nederlands-Indië “klakkeloos” wordt vergeleken met “Malakka” of “de Phillippijnen”.
“Dan knapten we het zaakje
net zo op als in “Malakka”. De Chineezen halen tin uit den
grond………uitvoerrecht; ze rooken opium………invoerrecht; en dobbelen……….speelbelasting”[21].
Later kreeg Vleming alsnog het gelijk aan zijn
kant. Het vaste tarief werd vervangen door meerdere tarieven, afhankelijk van
het soort onderneming en het soort winst, werd een zeker tarief toegepast[22].
Bovenstaande roept de vraag op waarom de Indische
vennootschapsbelasting geen vrijstellingen kende voor met aardolie gerelateerde
activiteiten waar deze vrijstelling wel meteen bij haar invoering in de Curaçaose
winstbelasting werden opgenomen.
Op deze vraag ga ik hieronder in.
De beslissing om een raffinaderij op Curacao te
bouwen werd door, de beroemde, Sir Henry Deterding, genomen op 13 mei 1915[23]. Van Soest beschrijft tot in detail –en
op zeer lezenswaardige wijze- alle aspecten en facetten van de komst van “de
Koninklijke” naar Curacao. De Curaçaosche Petroleum Maatschappij (“CPM”) werd
in 1916 bij notariële akte opgericht. Overigens betrof het hier een Nederlandse
vennootschap met zetel in Den Haag[24]. Bij de keuze voor Curacao werd overleg
gevoerd met de Minister van Koloniën wat aan Deterding de verzuchting heeft
ontlokt: “Wij kunnen speciaal met de Nederlandsche regering niet voorzichtig
genoeg zijn, waar deze regering zich gewoonlijk laat verleiden door weinig
zakelijke doch zeer ethische redenen.”[25]
De CPM werd van meet af aan gesteund door allerlei
regelingen en faciliteiten te creëren. Van Soest[26] noemt een ruime vrijstelling van
invoerrechten, verlaging van de loodsgelden voor de aanvoer van ruwe olie uit
Venezuela. Van Soest beschrijft verder een uiterst eigengereid opererende
vennootschap die inmiddels was omgedoopt tot CPIM. Althans, in 1925 werd de Curaçaosche
Petroleum Industrie Maatschappij N.V. opgericht die dan op haar beurt weer in
1959 overging in Shell Curaçao N.V..
Van Soest geeft een voorbeeld van een conflict met
de belastingontvanger met betrekking tot opgelegde aanslagen
overdrachtsbelasting. De oliemaatschappij wilde de leggerwaarde van de
overgedragen onroerende goederen als uitgangspunt nemen waar de ontvanger
uitging van de werkelijke waarde[27]. Saillant detail daarbij is uiteraard dat
de sterke stijging van de waarde van bepaalde gronden was ontstaan door de
koopwoede van de oliemaatschappij.
Fiscale vrijstellingen waren de belangrijkste
overweging voor het vestigen van de raffinaderij op Curacao[28]. Met als gevolg dat in 1921 door CPM nog
teleurstellend weinig in de koloniale kas werd bijgedragen[29]. Toen de bestuurlijke top van Curacao
vervolgens trachtte om dit te compenseren door de te betalen loodsgelden te
verhogen werd door de Haagse olielobby er snel voor gezorgd dat deze
loodsgelden werden gehalveerd. In tijd betaalde de CPM raffinaderijbelasting,
grondbelasting, weeldebelasting en loodsgelden. Van het betalen van
invoerrechten en van inkomsten/winstbelasting was geen sprake.
De vraag dringt zich derhalve op waarom in de
Indische vennootschapsbelasting niet ook dergelijke vrijstellingsbepalingen
waren opgenomen bij haar invoering of later. Immers ook voor het toenmalige Nederlands-Indië
had mogen gelden dat Shell haar klaarblijkelijke korte lijntjes met de Minister
van Koloniën ingezet kunnen worden. Ik heb nergens in de literatuur die vraag
gesteld noch beantwoord zien worden.
Ik vermoed dat het verschil tussen Oost en West daarin was gelegen dat in Nederlands-Indië al meerdere oliemaatschappijen actief waren. Naast Shell was daar namelijk eveneens Standard Oil of New Jersey (van de Rockefellers pm) doende en kwam Caltex[30] daarbij in 1939. Shell had derhalve geen monopolie en dat verzwakt uiteraard de onderhandelingspositie. Wellicht speelde ook al een rol dat in Nederlands-Indië al veel langer werd verdiend in bijvoorbeeld de plantagecultuur. Voor Curaçao gold dat de komst van de raffinaderij ondermeer economisch van grote invloed was omdat “Van een overwegend commerciële, werd Curaçao tot een overwegend industriële maatschappij[31]
Ik vermoed dat het verschil tussen Oost en West daarin was gelegen dat in Nederlands-Indië al meerdere oliemaatschappijen actief waren. Naast Shell was daar namelijk eveneens Standard Oil of New Jersey (van de Rockefellers pm) doende en kwam Caltex[30] daarbij in 1939. Shell had derhalve geen monopolie en dat verzwakt uiteraard de onderhandelingspositie. Wellicht speelde ook al een rol dat in Nederlands-Indië al veel langer werd verdiend in bijvoorbeeld de plantagecultuur. Voor Curaçao gold dat de komst van de raffinaderij ondermeer economisch van grote invloed was omdat “Van een overwegend commerciële, werd Curaçao tot een overwegend industriële maatschappij[31]
Bij tegenvallende overheidsinkomsten werd echter altijd
weer snel in de richting van de raffinaderij gekeken. Zo heeft prof. mr. W.F.G.
Vermeend in zijn toenmalige hoedanigheid van adviseur van de Curaçaose overheid
in de 70-er jaren getracht een soort horizonvervuilingsbelasting ingevoerd te
krijgen. Aangezien een belasting echter nooit op een enkele persoon gericht kan
zijn is dat plan uiteindelijk gesneuveld hoewel Metry aangeeft[32] dat bij zijn weten het betreffende A.B.
nimmer is ingetrokken[33].
In de huidige winstbelasting (tekst 2017) vindt
men de volgende vrijstellingen met betrekking tot de raffinaderij:
1 In artikel 2 lid 1 onderdeel c LWB 1940
eerst een vrijstelling voor een vennootschap waarvan alle aandelen in handen
zijn van de rechtspersoon de Nederlandse Antillen en voorzover deze winst is
behaald met de winning en verkoop van petroleum. Deze bepaling is er in het
bijzonder op gericht om Curoil N.V. vrij te stellen van de heffing van
winstbelasting;
2 Artikel 2 lid 1 onderdeel e LWB 1940
bevat een vrijstelling voor de exploitatie-waaronder begrepen de verhuur van-
een raffinaderij;
3 artikel 2 lid 1 onderdeel j LWB bevat
reeds een voor 90 procent van de winst vrijstelling voor de activiteiten van
een LNG overslagstation. Dit overslagstation is er (nog) niet maar de
vrijstelling klaarblijkelijk wel.
De Landsverordening op de winstbelasting
1940 is een legal transplant die haar oorsprong heeft in het toenmalige Nederlands-Indië.
De Curaçaose Landsverordening op de winstbelasting 1940 is bijkans een kopie
van oorspronkelijke Indische vennootschapsbelasting.
De naam winstbelasting is beter dan
vennootschapsbelasting nu het een objectheffing betreft.
De stelling van Legrand gaat niet altijd
op; zeker niet ingeval van de transplantatie van de Indische
vennootschapsbelasting naar Curacao waar vanwege ondermeer de Nederlandse taal
op het moment van de transplantatie en ook daarna maakt geen sprake is van
“lost in translation”.
Voor wat betreft de culturele context zou dat anders kunnen zijn maar mede ondermeer daardoor dat “Steinmetz” ook beschikbaar was in Curacao en de fiscale begrippen tussen Oost en West niet verschillen, concludeer ik dat in dit geval de stelling van Legrand geen opgeld doet.
Voor wat betreft de culturele context zou dat anders kunnen zijn maar mede ondermeer daardoor dat “Steinmetz” ook beschikbaar was in Curacao en de fiscale begrippen tussen Oost en West niet verschillen, concludeer ik dat in dit geval de stelling van Legrand geen opgeld doet.
Naar mijn mening zijn de intrinsieke
problemen die het transplanteren van wetgeving mee kunnen brengen evenzeer van
toepassing op belastingrecht als op andere rechtsgebieden.
De twee extra vrijstellingsbepalingen die
in de Landsverordening op de winstbelasting 1940 werden opgenomen ten behoeve
van de oliemaatschappij zijn daar naar zich laat aanzien in terecht gekomen
door de grotere onderhandelingskracht die zij in de West had ten opzichte van
die in de Oost.
Ook de huidige winstbelasting kent nog
steeds ruimhartige vrijstellingsbepalingen voor aan olie (en inmiddels aan gas)
gerelateerde activiteiten.
[1] De auteur is belastingadviseur bij Muller
& Associates en redacteur van het Caribisch Juristenblad.
[2] Caribisch Juristenblad, 2013/4, pag. 10
e.v., Lewin, Dr. G.C.C., Hekmeijer en de actieve rechter. Een oude stem
in een actueel debat.
[3]
Watson, Alan, Legal Transplants, 1st edition, Scottish Academic
Press, Edinburgh 1974, pag. 21.
[4]
Watson, Alan, Legal transplants and European Private Law, Ius Commune Lectures
on European Private Law, 2 (Electronic version). Dutch Institute of Comparative
Law.
[5]
Brants, C., Legal culture and legal transplants, Electronic journal of
comparative law, vol. 14 (December 2010), http://www.ejcl.org pag. 5.
[6]
Leblanc, P., The impossibility of legal transplants, Maastricht Journal of
European and Comparative law, 1997, p. 111-124.
[7]
Mattei, Ugo, Three Patterns of Law: Taxonomy and Change in the World’s Legal
Systems, p. 28.
[8] Metry. Mr. F., De geschiedenis van de
belastingen in de kolonie Curacao en de Nederlandse Antillen, Curacao, 2006,
pag. 391 e. 392.
[9] B.J.F. Steinmetz, De Indische
vennootschapsbelasting, Haarlem 1933.
[10] Haarmans, J., Toepasbaarheid van Nederlandse
jurisprudentie op Antilliaans belastingrecht, TAR-Justitia 2002, nr. 2, pag.
100 ev.; Haarmans, J. Fiscale positie van de Commanditaire vennoot in het
Antilliaanse recht, TAR-Jusiticia 2004, nr. 3. Pag. 190 ev; Kleij, P.W. van
der. Navorderingsaanslagen in de winst-en inkomstenbelastingheffing van de
Nederlandse Antillen en Aruba, een historisch en vergelijkend opstel.
[11] -zijn ons beide op te jonge
leeftijd komen te ontvallen.
[12] Lokin, H.J.A./Zwalve, W.J., Inleiding in
de rechtsgeschiedenis, Groningen 1985.
[13] In die tijd heette wat later de
Nederlandse Antillen werden: “het gebiedsdeel Curacao”. Daarvoor (tot 1936 was
de naam “Curacao en Onderhorigheden en vanaf 1936 tot 1986 “Nederlandse
Antillen. Daarna Nederlandse Antillen en Aruba en daarna werd op 10 oktober
2010 Curacao een land binnen het koninkrijk.
[15]
Mosquera Valderrama, Irma J., Legal transplants and comparative law, International
Law Journal, December 1, 2004, pp. 261-276.
[16] Brants, C. p. 5.
[17] Petroleos de Venezuela Sociedad Anonima.
[18] Heij, Gitte, Het Indonesische
Belastingrecht; nieuwe ontwikkelingen, theorie en praktijk, Groningen, 1993,
pag. 25.
[19] Heij, t.a.p., pag 26.
[20] Vleming, J.L. jr, De strijd om de
Indische vennootschapsbelasting; overzicht en beschouwingen, Haarlem, 1924.
[21] Vleming, pag. 35.
[22] Heij, t.a.p. pag. 26.
[23] Soest, Dr. J. van, Olie als water,
Curacao, 1976, pag. 177.
[24] Soest van, pag.192.
[26] Soest, van, pag 202 ev.
[27] Soest, van, pag 202.
[28] Soest van, pag 175.
[29] Soest van, pag. 203.
[30]
California Texas Oil Corporation (later Chevron Texaco Corporation).
[31] Dekker, J.J.H., Curaçao zonder/met Shell,
Zutphen, 1982.
[32]
Metry, pag. 752.
[33] https://www.nrc.nl/nieuws/1993/11/13/vermeend-grossiert-in-fiscale-wetten-7203153-a211790.
[34] Dit artikel is mede tot stand gekomen
dankzij een aantal boeken die ik heb gekregen dan wel geleend. Mijn dank gaat
dan ook uit naar mr. S.R. Vanenburg, drs. H.C.J. Hoogendijk, prof. mr. H.J.A. Lokin,
prof mr. F. Brandsma, dr. Gitte Heij, mr. L.F. Delfgaauw, drs. P.L Govers en drs.
M.A Scriwanek.
Subscribe to:
Posts (Atom)