December 08, 2022

Onroerendezaakbelasting; Nieuwe ontwikkelingen

In februari van dit jaar schreeft ik over de waardevaststelling van onroerende zaken. De Inspectie had voorlopige aanslagen onroerendezaakbelasting opgelegd waar over de belastingrechter later besliste dat voor dit type belastingen in het geheel geen voorlopige aanslagen opgelegd kunnen worden. Mijn betoog was dat dit geen afbreuk deed aan de waardevaststelling die bij het opleggen van de onroerendezaakbelasting ook had plaatsgevonden. Het Hof gaf mijn daarin ongelijk. U kunt dit nalezen in: 

https://caribbeantaxlaw.blogspot.com/search?q=onroerendezaakbelasting

Deze uitspraak blijkt ook verder nog wat voeten in aarde te hebben zo merkte ik gisteren. Ik had betoogd dat een aanslag onroerendezaakbelasting (de eerste in een tijdvak) verjaard was en tevens dat de waarde te hoog was. 



De Inspecteur had mij gelijk gegeven omtrent de verjaring en de aanslag vernietigd. In beginsel kun je enkel opkomen tegen de waarde door in bezwaar en beroep te komen tegen de eerste aanslag van een tijdvak. Maar ja, die was dus vernietigd en dan ontvalt je belang en dan resteert niets dan intrekken. Ik protesteerde daartegen bij de rechter maar die vroeg of ik niet in bezwaar was gekomen tegen opvolgende aanslagen. Immers, de eerste aanslag is vernietigd dus dan zou bijvoorbeeld de tweede aanslag -over een opvolgend jaar- aangemerkt kunnen worden als de eerste aanslag waarover je kunt gaan bakkeleien met de fiscus omtrent de waardevaststelling. 

Enfin, indien u een beroep doet op verjaring van een aanslag onroerendezaakbelasting welke betrekking heeft op het eerste jaar van een vijfjarig tijdvak en u bet het tevens niet eens met de hoogte van die aanslag doet u er goed aan om ook in bezwaar/beroep te komen tegen de opvolgende aanslag in dat tijdvak.