Bewijsmateriaal dat door de strafrechter als onrechtmatig verkregen is aangemerkt, mag door de fiscus in principe wel worden gebruikt als bewijsmateriaal voor de belastingheffing en boeteoplegging. Dit stelt de Hoge Raad naar aanleiding van een juridische procedure. De Hoge Raad vindt daarmee dat de belastingrechter aan andere –minder strenge -regels is gebonden dan de belastingrechter eigen maatstaven
Dit is de uitkomst van de procedure waarin de Hoge Raad op vandaag een uitspraak heeft gedaan.
De strafrechter heeft bewijsmateriaal dat is verkregen na de inzet van infiltranten in de strafprocedure uitgesloten. Het hof Amsterdam besliste op 4 juli 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:1943) dat voor belastingheffing en fiscale boeteoplegging wel betekenis kan worden toegekend aan onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal.
Advocaat-Generaal Wattel adviseerde de Hoge Raad in zijn conclusie van 28 mei 2014 (ECLI:NL:PHR:2014:521) om het beroep in cassatie dat is ingesteld tegen de uitspraak van het hof gegrond te verklaren.
De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof. De belastingrechter is niet gebonden aan een oordeel van de strafrechter over de bruikbaarheid van bewijsmateriaal. Als de belastingrechter over de rechtmatigheid van de wijze waarop het bewijs is verkregen anders wil oordelen dan de strafrechter moet de belastingrechter de redenen voor die afwijking in de uitspraak vermelden.
Maatstaven
De vraag of bepaald materiaal in verband met de wijze waarop het is verkregen als bewijs kan worden gebruikt, moet de belastingrechter beantwoorden aan de hand van andere maatstaven dan de strafrechter. Dit betekent dat in procedures over belastingaanslagen en fiscale boetes gebruik kan worden gemaakt van bewijsmateriaal dat een strafrechter normaliter voor bewijsdoeleinden onbruikbaar zou vinden. Echter de Hoge Raad stelt echter wel grenzen: wanneer sprake is van een ernstige schending van een belangrijke rechtsregel, kan de onrechtmatige verkrijging ook tot onbruikbaarheid in de fiscale procedure leiden.
Wanneer gesteld wordt dat onrechtmatig overheidsoptreden tot bewijsuitsluiting moet leiden, zal de rechter zich echter steeds moeten afvragen of de belangen van de betrokkene zijn geschaad. Als de belastingrechter zijn beslissing op dit bewijsmateriaal baseert, is dat op zichzelf geen inbreuk op het recht –Europese regels - op een behoorlijk proces
Uitspraken: ECLI:NL:HR:2015:643
reblog van accountancyvanmorgen.nl
Het blijft bijzonder om te moeten constateren dat een moordenaar een betere rechtsbescherming geniet dan een belastingfraudeur..............
No comments:
Post a Comment