Belanghebbende, X, doet op 17 oktober 2011 aangifte met het oog op de voldoening van BPM ter zake van de registratie van een personenauto in het kentekenregister. Nadat het aangegeven bedrag op 20 oktober 2011 is voldaan, maakt X bezwaar tegen deze voldoening. Naar aanleiding van het arrest HR 2 maart 2012, nr. 11/00785, BNB 2012/147 verklaart de inspecteur het bezwaar gegrond, maar het verzoek om een vergoeding van de kosten van bezwaar wijst hij af. Hof Amsterdam oordeelt, in navolging van Rechtbank Haarlem, dat de weigering terecht is. Het bestreden besluit is niet herroepen wegens een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid, aldus het hof. De Hoge Raad oordeelt dat een kostenvergoeding ook mogelijk is bij belastingen die worden geheven bij wege van voldoening of afdracht op aangifte. Het ontbreken van een door de inspecteur daadwerkelijk gegeven beschikking, sluit niet uit dat een naderhand gebleken onjuiste voldoening of afdracht van belastingen te wijten kan zijn geweest aan een aan de inspecteur toerekenbare onrechtmatigheid. Als zodanig is aan te merken het feit dat bij de voor de voldoening op aangifte in aanmerking genomen wettelijke regeling sprake was van strijd met het recht van de Unie, zoals bleek uit HR 2 maart 2012, nr. 11/00785, BNB 2012/147. Het onrechtmatig handelen van de wetgever moet in dit geval voor rekening komen van de inspecteur, zodat de te hoge voldoening op aangifte van BPM aan de inspecteur is te wijten. De Hoge Raad doet de zaak zelf af, kent X alsnog een kostenvergoeding toe voor de bezwaarfase van € 486 en een proceskostenvergoeding voor beroep, hoger beroep en cassatieberoep. .
Wetsartikelen:
No comments:
Post a Comment