reblog van:
http://www.vscc.nl/opinie/weeffout-die-er-niet-bij-advocaten-maar-wel-bij-accountants/
In haar op 25 september jl. gepubliceerde rapport over de vier grote accountantskantoren
beoordeelt de AFM 45% van de controles als onvoldoende. Vier jaar geleden was dat 52%. Er
is dus nauwelijks sprake van enige verbetering. Een groep jonge accountants heeft diezelfde
dag in opdracht van beroepsorganisatie NBA een verbeterplan gepresenteerd, dat als
uitgangspunt neemt dat de sector zelf in staat moet worden geacht om de noodzakelijke
verbeteringen te realiseren. Intussen, zo valt in de NRC (p.6) van die dag te lezen, is het
“naar de oorzaak van alle problemen (..) nog steeds een beetje gissen”. Is dat werkelijk zo?
Een slager van wie de helft van het vlees niet deugt, een aannemer van wie de helft van de
gebouwen ernstige gebreken vertoont, een advocaat die in de helft van zijn adviezen de
plank misslaat - alle drie zullen al snel geen economisch bestaansrecht meer hebben. De
klanten zullen weglopen omdat ze geen waar voor hun geld krijgen. Maar KPMG, waarvan
maar liefst 7 op de 10 controles door de AFM als onvoldoende werden aangemerkt, boekte
in 2013 nog steeds € 613 miljoen omzet. Waarom lopen de klanten daar dan niet massaal
weg? Omdat anders dan bij de slager, de aannemer en de advocaat, de klant zelf vaak
helemaal geen belang bij een goede controle meent te hebben. Die controle dient namelijk
niet primair het belang van de klant zelf, maar van degenen die met de klant zaken (willen)
doen: leveranciers, afnemers, financiers en kapitaalverschaffers. Zij willen graag weten hoe
een bedrijf ervoor staat voordat zij besluiten om zaken met dat bedrijf te doen of te
continuëren. Daarbij vormt de gecontroleerde jaarrekening een belangrijke informatiebron.
Reken maar dat als zij de opdrachtgevers van de controlerend accountant zouden zijn, de
kwaliteit van de controles omhoog zou schieten! Wat dat betreft kunnen controlerend
accountants een goed voorbeeld nemen aan hun forensische collega’s. Een forensisch
accountant wordt ingehuurd om juist zoveel mogelijk onregelmatigheden op te sporen en
dat doet hij over het algemeen naar behoren, ook bij de big four. Dan is de belanghebbende
ook de opdrachtgever. Zo niet bij de verplichte jaarrekeningcontrole. Het bestuur van de
opdrachtgever heeft die controle doorgaans niet nodig om te weten hoe het bedrijf ervoor
staat en heeft er veelal helemaal geen behoefte aan dat de door hemzelf opgestelde
jaarrekening al te kritisch door de accountant beoordeeld wordt. Het bestuur heeft immers
van nature de neiging om de financiële toestand van het bedrijf rooskleuriger voor te stellen
dan ie is. Een bedrijf dat er goed voor staat – of lijkt te staan – trekt immers makkelijker
nieuwe opdrachten, nieuwe financiering en nieuw kapitaal aan. En niet in de laatste plaats:
(schijnbaar) succes van het bedrijf straalt af op het bestuur zelf. Heel vervelend als de
accountant dat feestje gaat verstoren door als een Sherlock Holmes te trachten om fouten in
die jaarrekening op te sporen. Dat plaatst de accountant in een onmogelijke spagaat: het
bestuur van zijn opdrachtgever is er doorgaans niet bij gebaat dat hij zij werk zeer grondig
doet. Voor de commissarissen, aan wie in het verbeterplan een belangrijke rol wordt
toegedicht, is het heel moeilijk om het commerciële een-tweetje tussen bestuur en
accountant te doorbreken: anders dan het bestuur zitten de commissarissen immers zelf
niet “op de cijfers”, zij zijn voor een goede voorlichting nu juist afhankelijk van bestuur en
accountant. Het accountantsberoep is dus omgeven met een inherent belangenconflict: het
leveren van professionele kwaliteit kan de commerciële belangen van de accountant schaden
omdat als hij al te kritisch is de klant – onder druk van diens bestuur - dreigt weg te lopen.Het verrichten van controlewerk dat strikte onafhankelijkheid vereist laat zich niet
combineren met het op commerciële basis verrichten van dat werk. Zolang die fundamentele
weeffout niet is hersteld, zal het doorvoeren van welk verbeterplan ook dweilen met de kraan
open zijn.
Willem Jan van Andel,
advocaat bij Wijn & Stael te Utrecht