August 25, 2020

Vertraging opgelopen in de belastingrechtspraak

 Een belangrijke relatie van ons kantoor emailde mij gisteren met de vraag of zijn kwesties betreffende de onroerendezaaksbelasting al waren opgelost. Een snelle blik in zijn digitale dossier leerde mij dat wij op 1 november 2019 een beroepschrift voor hem hadden ingediend bij de belastingkamer van het Gerecht in Eerste Aanleg. Omdat ik een nogal fundamenteel punt had opgebracht in dat beroepschrift is mij er alles aan gelegen om deze kwestie aan de belastingrechter voor te leggen. Dus een emailtje naar de belastinggriffie die heel vlot reageerde. Helaas niet met het gewenste antwoord. Behandeling mogen wij verwachten in januari 2021.

Met ingang van 2016 is onze belastingrechtspraak eindelijk volwassen geworden; er is een tweede feitelijke instantie (het Hof) en zelfs cassatie is mogelijk. Met de volwassenwording kregen wij ook permanent gevestigde belastingrechters. Dit in tegenstelling tot voorheen toen de rechters 1 a 2 keer per jaar vanuit Nederland werden ingevlogen.

Corona-crisis en ook wellicht de verhuizing (op Curaçao) van de rechterlijke macht en alles er omheen leidt nu klaarblijkelijk tot ongewenste vertraging in de rechtspraak. Ik heb daar begrip voor maar ik vind het wel enorm jammer.

August 05, 2020

Binnen of buiten (de termijn)

Het formele belastingrecht bepaalt hoe het fiscale spel gespeeld wordt. Bijvoorbeeld hoe een aanslag tot stand komt, wat er tegen gedaan kan worden, welke verplichtingen u jegens de fiscus en zo verder.

In de belastingkamer van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao zit een rechter die bijzonder veel weet van de spelregels. Hoe weet ik dat? Deze rechter heeft ondermeer meegeschreven aan het -prijzige- Handboek Fiscaal Procesrecht (5e druk). De eerste druk kwam tot stand in mijn geboortejaar dus er moet klaarblijkelijk veel en met name lang worden nagedacht over een nieuwe druk. De 5e druk dateert namelijk uit 2014.

De betreffende rechter deed op 1 juli 2020 een uitspraak waarin hij precies maar ook kort en bondig, uitlegt hoe termijnen werken als je in bezwaar wilt tegen een aanslag of in beroep wilt komen tegen een uitspraak van onze fiscus. In beide gevallen geldt dat binnen twee maanden na de dagtekening van de aanslag of de uitspraak in bezwaar of beroep kan worden gekomen.

Dus zegt de rechter. Die termijn begint op de dag volgend op de dagtekening.


Ik kan hem maar beter citeren denk ik:

"De onderhavige uitspraak op bezwaar is gedagtekend op 3 mei 2019. De beroepstermijn vangt aan op 4 mei en eindigt op 3 juli 2019 om 24.00u. Het beroepschrift is op 4 juli 2019 ingediend. Het beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend"

En dan ben je dus niet-ontvankelijk en gaat de rechter het ingestelde beroep verder niet behandelen.

Opmerkelijk in de uitspraak (onder procesverloop is overigens: "Belanghebbende heeft op 13 juni 2020 een nader stuk ingediend, te weten het door zijn echtgenote geschreven proefschrift." Ben benieuwd naar dat proefschrift.