September 13, 2024

AFTREK VAN BETAALDE ALIMENTATIE NA ECHTSCHEIDING, BIJ DUURZAAM GESCHEIDEN OF BIJ EINDE ONGEHUWD SAMENWONEN

Kantoorgenoot mr. Leo F. Delfgaauw -advocaat en belastingadviseur- schrijft het navolgende over de aftrek van alimentatie:


Regelmatig weigert de belastinginspecteur de aftrek van betaalde alimentatie van het inkomen wegens onvoldoende bewijs. Alimentatie die wordt betaald aan de ex-echtgeno(o)t(e) is als persoonlijke last van het inkomen aftrekbaar. Maar daar gaat wel het een en ander aan vooraf.

Echtscheiding komt tot stand als aan twee voorwaarden is voldaan:

1.      1.  op verzoek van een van de echtgenoten of op gezamenlijk verzoek heeft het Gerecht in eerste aanleg een echtscheidingsbeschikking afgegeven en 

2.   2 die beschikking is tijdig ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Aan beide voorwaarden moet zijn voldaan. De scheidingsdatum is de dag waarop de burgerlijke stand de beschikking van het Gerecht heeft geregistreerd. Wie alleen de beschikking ophaalt bij het Gerecht maar deze niet op tijd laat registreren bij de burgerlijke stand, blijft gewoon gehuwd.
De inschrijving moet zijn gedaan binnen 6 maanden na de dag waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. Een beschikking gaat in kracht van gewijsde als daartegen geen hoger beroep meer kan worden ingesteld. De termijn voor hoger beroep is in Curaçao zes weken na de dag van de beschikking. In Nederland is die termijn drie maanden. Het komt dus erop neer dat men bij een echtscheiding in Curaçao binnen 42 weken na de dag van de uitspraak de beschikking moet laten inschrijven bij de burgerlijke stand (Kranshi). Laat men die termijn verstrijken, dan verliest de beschikking van het Gerecht haar kracht. Je kunt de beschikking dan inlijsten en aan de muur hangen, maar juridisch kun je er niks mee en het huwelijk blijft gewoon in stand. Voor echtscheidingen in Nederland is die termijn dus 9 maanden.




Kinderalimentatie die wordt betaald aan de ex-echtgeno(o)t(e) waar de kinderen wonen, is niet aftrekbaar van het inkomen en ook bij de ontvangende ouder niet belast. Partneralimentatie is wel aftrekbaar (als persoonlijke last), maar het moet dus gaan om betalingen na het tot stand komen van de echtscheiding, dus na de inschrijving van de beschikking bij de burgerlijke stand. Immers pas door die inschrijving komt de echtscheiding tot stand (maar zie hierna voor situaties van duurzaam gescheiden leven of ongehuwden).

De aftrek van partneralimentatie geldt ook als de betaler in Curaçao en de ex-echtgeno(o)t(e) in Nederland woont (of andersom) en ongeacht waar de echtscheidingsprocedure werd gevoerd. 

Zoals bij iedere aftrekpost moet ook de aftrek van partneralimentatie worden onderbouwd. Daarvoor zijn tenminste drie stukken noodzakelijk namelijk:

1.        de echtscheidingsbeschikking en

2.        de brief van de burgerlijke stand waarin de inschrijving van die beschikking wordt bevestigd en de scheidingsdatum wordt genoemd en

3.        bankafschriften waaruit de betalingen aan de ex-partner blijken.

Zorg dus dat bij de overboeking van de partneralimentatie duidelijk wordt vermeld dat het partneralimentatie is en op welke maand die alimentatie betrekking heeft. Inkomstenbelasting wordt per jaar geheven en aftrekbaar zijn alleen de betalingen die werkelijk in het betreffende kalenderjaar hebben plaatsgevonden.

De tegenhanger van de aftrekpost bij de betaler is de belastingheffing over de ontvangen alimentatie bij de ex-partner. Hij of zij moet de ontvangen alimentatie als inkomen opgeven en daarover inkomstenbelasting en premies betalen.

Aftrek van betaalde bedragen voor levensonderhoud aan de partner bij duurzaam gescheiden leven

Uit de rechtspraak van het Gerecht in eerste aanleg zijn gevallen bekend waarin huwelijkspartners duurzaam gescheiden leven en waarbij de een iedere maand een bedrag aan de ander betaalt ter bestrijding van de kosten van levensonderhoud. Het huwelijk is dan formeel nog in stand; huwelijkspartners zijn immers niet verplicht op 1 adres samen te wonen. Naar de letter van de Landsverordening inkomstenbelasting zijn dergelijke periodieke betalingen aftrekbaar, aangezien zij voortvloeien uit het familierecht. Artikel 81 van boek 1 BW bepaalt immers dat echtgenoten elkaar getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd zijn en zij verplicht zijn elkaar het nodige te verschaffen.
Om dergelijke betalingen inderdaad aftrekbaar te maken, zal het met name aankomen op onderbouwen van dat duurzaam gescheiden leven. Allerlei feitelijke omstandigheden zullen dan moeten worden aangevoerd en onderbouwd, zoals inschrijving op aparte adressen bij de burgerlijke stand, ieder een eigen woning met alle daarbij behorende financiële verplichtingen, eigen verzekeringen en abonnementen en andere bewijsstukken die duidelijk maken dat partijen ieder hun eigen adres hebben en hun eigen leven leiden apart van de ander. Ook in die omstandigheden kan de sprake zijn van aftrekbaarheid van “partneralimentatie “.

Aftrek van betaalde bedragen voor levensonderhoud aan de partner waarmee men nimmer was gehuwd

Ook samenwoners die uit elkaar gaan blijken soms gedurende een bepaalde tijd de kosten van levensonderhoud van de ander te willen vergoeden. De verplichting daartoe kan bijvoorbeeld vastliggen in een samenlevingsovereenkomst die bij voorkeur in een notariële akte is opgenomen. Getoetst aan de tekst van de Landsverordening inkomstenbelasting is er geen sprake van een verplichting die voortvloeit uit het familierecht, maar als de samenlevingsovereenkomst voldoende dwingend is en dus een rechtens afdwingbare aanspraak voor de partner oplevert die de uitkering nodig heeft, geeft de vakliteratuur wel mogelijkheden voor aftrek bij de betaler en belastbaarheid bij de ontvanger. In feite is dan sprake van een natuurlijke verbintenis die is omgezet in een juridisch afdwingbare verplichting.

Kortom, voor alle varianten van samenwonen en uit elkaar gaan lijken oplossingen in het fiscale beschikbaar.

EMIGRATIE VAN DE DIRECTEUR GROOTAANDEELHOUDER VAN EEN BV NAAR EN VANUIT CURACAO

 Kantoorgenoot mr. Leo F. Delfgaauw -advocaat en belastingadviseur- schrijft het navolgende over de conserverende aanslag:

Als u directeur-grootaandeelhouder bent van een in Nederland gevestigde BV en u emigreert naar een ander land, zal Nederland aan u een conserverende aanslag inkomstenbelasting opleggen. Emigratie is het metterwoon verhuizen vanuit Nederland naar een ander land, waar u dan uw hoofdverblijf zult hebben. Curaçao is ten opzichte van Nederland een ander land ook al is het een van de vier landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

De conserverende aanslag wordt opgelegd over de aanmerkelijkbelangwinst. Dat is de meerwaarde van uw aandelen ten opzichte van de nominale waarde (of het bedrag dat u ooit voor de aandelen hebt betaald als u niet zelf de oprichter van de BV was). De gedachte van Nederland is, dat die meerwaarde van de aandelen in Nederland is opgebouwd en dan ook door Nederland mag worden belast. Normaal gesproken komt belastingheffing over aanmerkelijkbelangwinst alleen aan de orde bij dividenduitkering of verkoop van de aandelen. In de Wet inkomstenbelasting 2001 is echter de fictie opgenomen dat verhuizen naar het buitenland ook als vervreemding van de aandelen wordt beschouwd, met een aanslag inkomstenbelasting over de aanmerkelijkbelangwinst als gevolg.

 


 

Als u bijvoorbeeld in 2024 emigreert uit Nederland, doet u over dat jaar een zogenaamde M aangifte waarin u de meerwaarde van de aandelen opgeeft. Er volgt dan een conserverende aanslag over die meerwaarde volgens het tarief van 2024. Die aanslag hoeft u niet direct te betalen, want er is immers geen echte winst gemaakt. Een derde partij heeft niet werkelijk aan u een bedrag betaald voor overname van de aandelen. U krijgt dan ook uitstel van betaling voor die aanslag. Als u verhuist naar een ander land binnen de EU (inclusief Noorwegen IJsland en Liechtenstein) op of de EER krijgt u het uitstel automatisch. Als u naar een ander land verhuist, moet u dat uitstel zelf aanvragen bij de Ontvanger. Ondanks dat Curaçao onderdeel is van het Koninkrijk, wordt het beschouwd als een land buiten de EU of de EER en krijgt u dus niet automatisch uitstel van betaling.

Normaal gesproken wordt invorderingsrente geheven als u uitstel van betaling heeft voor een belastingaanslag. Bij de conserverende aanslag blijft die rente achterwege. Het verschil tussen emigratie naar een EU of EER land enerzijds en een derde land anderzijds is wel, dat bij emigratie naar zo’n derde land de Ontvanger zekerheid kan vragen voor de te betalen conserverende aanslag. Als zekerheid wordt een bankgarantie, een hypotheek of een verpanding aanvaard. Geregeld is het lastig om die zekerheid te geven want veelal gaan met emigratie ook alle waardevolle vermogensbestanddelen Nederland uit. Als de BV echter in Nederland blijft gevestigd en bijvoorbeeld over een bedrijfspand beschikt, kan dat mogelijk als zekerheid dienen.

De conserverende aanslag wordt werkelijk geïnd als binnen 10 jaar na emigratie dividend wordt uitgekeerd of de aandelen werkelijk aan derden worden verkocht. Stel dat de conserverende aanslag 2024 over een aanmerkelijkbelangwinst van € 4.000.000 is opgelegd. Volgens het tarief van 2024 is de aanmerkelijkbelangheffing dan € 1.314.305 Als in 2028, zijnde het vierde jaar na emigratie, € 500.000 bruto dividend wordt uitgekeerd, wordt naar het tarief van 2028 berekend hoeveel inkomstenbelasting daarover is verschuldigd. Stel dat het aanmerkelijkbelangtarief dan 35% is, dan is de verschuldigde belasting € 175.000. De BV betaalt 15% dividendbelasting en u betaalt de rest zijnde € 100.000. Op de conserverende aanslag komt dan in mindering € 175.000. De rest van de aanslag blijft gewoon staan.

Nederland heeft met heel veel landen een verdrag gesloten ter voorkoming van dubbele belasting. Het “verdrag” tussen Nederland en Curaçao is de Belastingregeling Nederland Curaçao (BRNC). Verdrag tussen aanhalingstekens omdat het geen echt verdrag is maar een rijkswet. Verdragen worden gesloten met andere landen; Curaçao  valt binnen het koninkrijk vandaar een rijkswet.

In deze belastingregeling is bepaald dat dividend uit een BV in Nederland slechts met 15% mag worden belast (art 10 lid 2 BRNC) en dat Curaçao eventueel over dat dividend zelf ook nog belasting mag heffen rekening houdende met de Nederlandse belasting. Echter, de regeling waarbij de heffing tot 15% door Nederland wordt beperkt, gaat in de eerste 10 jaar na emigratie opzij op grond van art 13 lid 5 BRNC. Gedurende die 10 jaar heft Nederland nog steeds over aanmerkelijkbelangwinst naar het actuele Nederlandse tarief. Pas na die 10 jaar wordt de heffing beperkt tot 15%. Steeds wordt ook dan de feitelijk door Nederland geheven belasting in mindering gebracht op de conserverende aanslag totdat die helemaal is betaald.

Op dit moment is het tarief van de Nederlandse aanmerkelijk belang 33% (vanaf een dividend van € 67.000). Als in Curaçao over zo’n dividend minder dan 18% zou worden geheven rekening houdende met de 15% die Nederland na 10 jaar mag heffen, dan kan het dus zinvol zijn om dividenduitkeringen zoveel mogelijk uit te stellen totdat de eerste 10 jaar na emigratie zijn verstreken.

Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat de Nederlandse conserverende aanslag ook wordt geïnd als de aandelen in de Nederlandse BV werkelijk worden verkocht aan een derde partij.

Tenslotte nog dit: ook Curaçao kent een exit regeling voor de aanmerkelijkbelangaandeelhouder. Wie emigreert vanuit Curaçao met achterlating van een lokale vennootschap, krijgt een conserverende aanslag over de aanmerkelijkbelangwinst. Het tarief is op dit moment 19,5%. In tegenstelling tot de Nederlandse regeling vervalt deze Curaçaose conserverende aanslag definitief na 10 jaar. Verschil is ook dat tussentijdse dividenden niet worden belast, maar dat de conserverende Curaçaose aanslag alleen wordt geïnd bij verkoop van de aandelen of staking van de door de vennootschap gedreven onderneming met uitkering van tenminste 90% van de reserves of-als geen onderneming werd gedreven-uitkering van tenminste 90% van de reserves. Dat biedt mogelijkheden.