September 18, 2015

Aandachtspunten voor belastingadviseurs (1) Procederen

Uw client benadert u met een aanslag die volgens hem niet in overeenstemming is met de gedane aangifte. U gaat in bezwaar. Als belastingadviseur dient u zich te realiseren dat u vanaf dat moment aan het procederen slaat.



Onze of counsel, mr. Leo Delfgaauw, zegt altijd: "Procederen is faciliteren". Hij bedoelt daarmee dat uw bezwaarschrift zo behapbaar mogelijk moet zijn voor de beoogde lezer. Bij een bezwaarschrift is dat de fiscus uiteraard. Wij geven u echter in overweging om het bezwaarschrift dusdanig op te stellen dat het meteen een prima document vormt voor de mogelijk volgende stap: een procedure voor de fiscale rechter>

Zorg derhalve dat u de dagtekening van de betreffende aanslag vermeldt en geef aan dat uw client ontvankelijk is in zijn bezwaar.

Dan omschrijft u -zo compact mogelijk- alle feiten en omstandigheden van het voorliggende geval en u eindigt met een conclusie of zo u wilt een verzoek.

Een afsluitende zin kan bijvoorbeeld zijn: "Wij concluderen tot vernietiging van de aanslag".

In het kader van een optimale rechtsbescherming van uw client dient u aan te geven of er motiveringsgebreken kleven aan de betwiste aanslag, u dient om bewijs van indiening van het bezwaarschrift te verzoeken en -als de omstandigheden daartoe aanleiding geven- een beroep te doen op proceskostenvergoeding.

Schroom niet om meteen producties bij het bezwaarschrift te voegen. Dat geeft meteen voor de fiscus aan dat u al het voorwerk hebt gedaan om de confrontatie ten overstaan van de belastingrechter voort te zetten.

Mocht u vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van het bovenstaande kunt u altijd contact opnemen: peter.muller@mullertax.com

September 11, 2015

Nieuwe bilaterale regeling tussen Nederland en Curaçao, alsmede toepassing artikel 35a huidige BRK in 2016












Nieuwe bilaterale regeling tussen Nederland en Curaçao, alsmede toepassing artikel 35a
huidige BRK in 2016


1. Inleiding 

In december 2013 is tussen Curaçao en Nederland overeenstemming bereikt over de tekst van een
nieuwe bilaterale regeling ter voorkoming van dubbele belasting tussen beide landen. Bedoeling is
dat deze nieuwe bilaterale regeling de huidige uit 1964 daterende Belastingregeling voor het
Koninkrijk (BRK) in de verhouding Nederland- Curaçao gaat vervangen.
De nieuwe bilaterale regeling zal de formele status krijgen van een Rijkswet. Alvorens de nieuwe
bilaterale regeling toepassing kan vinden, dient het parlementaire traject in beide landen doorlopen
te zijn. De nieuwe bilaterale regeling zal vanaf 1 januari 2016 gaan gelden.

2. Hoofdlijnen uit de regeling en toepassing artikel 35a huidige BRK

  Tot 5 jaar na emigratie kan erf- en schenkingsrecht worden geheven onder verrekening van
de heffing in het andere land (subsidiair heffingsrecht);

  Nederland en Curacao zullen (automatisch) informatie uitwisselen conform de internationale
standaard;

  naast een bronheffingspercentage voor dividenden van 15 procent zal er voor actieve
vennootschappen een nulprocenttarief komen op deelnemingsdividend. Hierbij zal worden
voorzien in een zogenoemde ‘limitation on benefitsbepaling’;

  voor bestaande participaties van ten minste 25 procent die niet in aanmerking komen voor het
nulprocenttarief geldt tot uiterlijk eind 2019 een bronheffingspercentage op
deelnemingsdividenden van 5 procent;

  voor niet overheidspensioenen geldt een gedeeld heffingsrecht met een bronstaatheffing van
15% in combinatie met eerbiedigende werking (woonstaatheffing) voor ingegane pensioenen
van Nederlanders  die  reeds op Curacao wonen;

  een bronstaatheffing voor de beloningen van sporters en artiesten;

  een bronstaatheffing voor beloningen voor het verrichten van diensten langer dan 183 dagen
(service PE);

  een bronheffingsrecht voor dividenden en vervreemdingswinsten over voor emigratie
opgebouwde aanmerkelijk belangwinsten;

  een regeling gericht op zogenoemde hybride entiteiten;

  een regeling voor onderling overleg met de mogelijkheid van (verplichte) arbitrage;


September 07, 2015

Muller & Associates behaalt bijzonder resultaat in beroepzaak mbt Tax Holiday


Uitspraak in Beroep tegen afwijzing van toekenning Tax Holiday!

Let op het tijdsverloop van deze procedure. Namens een investeerder deed Muller & Associates op 12 mei 2010 een verzoek om toekenning van een zogenaamde Tax Holiday faciliteit. Op 5 februari 2013 werd dit verzoek bij Landsbesluit afgewezen. Op 14 maart 2013 kwamen wij in beroep tegen dit landsbesluit.

Wij ontvangen vervolgens op vrijdagmiddag rond de klok van half vijf 13 maart 2015 een vertoogschrift van de Gouverneur

en komen er op dat moment achter dat op de maandag daarop (16 maart 2015) wij geacht worden om onze standpunten ten overstaan van de Raad van Beroep te verdedigen. Een oproeping had ons nimmer bereikt.

Wij hebben het weekend derhalve besteed aan het opstellen van pleitnotities.

Cliente voldeed aan alle objectieve criteria welke de betreffende tax holiday wetgeving vereist. Er bestaat echter ook een subjectief criterium: namelijk dat het betreft een bedrijf "waarvan verwacht kan worden dat zij zal bijdragen tot verbreding van de economische basis van Curacao". U voelt hem wel aankomen. De gouverneur was van mening dat dat in casu niet het geval was. Even daargelaten dat het bepaald bevreemdend is als je investeerders wilt aantrekken waarom je dan zo enorm je best gaat doen om te zoeken naar redenen om te weigeren had de Raad van Beroep daar ook nog een mening over.

De Raad begint met te zeggen dat de beleidsvrijheid van de Gouverneur niet zover kan gaan dat deze totaal niet onder een wettelijk toetsingskader te brengen kan zijn en gaat dan verder door te zeggen dat voorts heeft te gelden dat de voorwaarde van "verbreding van de economische basis" geobjectiveerd moet worden bezien. Met andere woorden: de Raad vindt dat deze subjectieve eis ook geobjectiveerd moet worden. Daar heeft de Raad om twee redenen natuurlijk volslagen gelijk in. De eerste reden is dat anders de Gouverneur voor dit onderdeel van een Landsbesluit nimmer rechterlijk getoetst kan worden. De tweede reden is dat anders de deur naar volslagen willekeur wagenwijd wordt opengezet.

De Raad vervolgt dan door te overwegen dat 'de Gouverneur het verzoek van belanghebbende niet, althans niet op de hier aan de orde gestelde gronden, had mogen afwijzen." De Gouverneur wordt vervolgens opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van dit oordeel van de Raad.

De klapper zijn de laatste twee zinnen van de Uitspraak: "................, doch dat niet is bedoeld die toekenning te (kunnen) weigeren indien wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden daarvoor, onder welke de voorwaarde dat, geobjectivieerd bezien en naar maatstaven van de met de belastingfaciliteiten te stimuleren economische doelstellingen, aan verbreding van de economische basis van Curacao wordt bijgedragen. Voorzover de Gouverneur heeft gesteld dat het voorgaande anders zou zijn, acht de Raad dienst standpunt vooralsnog onjuist.




Beslissing

De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden landsbesluit en draagt de Gouverneur op opnieuw op het verzoek van belanghebbende te beslissen met inachtneming van deze uitspraak.