Op Curacao wonen veel gepensioneerde rijksambtenaren. Vaak gepensioneerde defensie-ambtenaren die na hun pensioen op Curacao zijn gebleven of daar zijn teruggekeerd na eerdere ervaringen op ons eiland. Defensie verzorgt voor deze mensen vaak hun Nederlandse aangifte. Heffing over het pensioen van een rijksambtenaar is namelijk toegewezen aan Nederland. Alle andere inkomsten echter niet zoals (Nederlandse AOW of Curacaose AOV). Ook huuropbrengsten van bijvoorbeeld een appartement op Curacao zal getroffen worden met Curacaose belastingheffing.
De fiscus op Curacao heeft deze mensen in het vizier. Vaak is uit onwetendheid op Curacao geen aangifte inkomstenbelasting gedaan. De Curacaose belastingdienst is dan ook druk doende om deze mensen uit te nodigen aangifte te doen. Wij bieden een speciaal gepensioneerden tarief zodat u vantevoren weet wat de kosten zijn van het verzorgen van uw aangifte en het oplossen van inmiddels ontstane problemen door het niet tijdig doen van aangifte op Curacao.
Bel Sjouke of Peter op 7374916 indien u meer wilt weten.
Een keramiekmaker die ruim tien jaar op rij verliezen lijdt, is geen ondernemer voor de inkomstenbelasting. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden ontbreekt in dit geval de belangrijkste pijler voor de bron, namelijk dat het voordeel dat werd beoogd redelijkerwijs in de toekomst te verwachten was.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 oktober 2013 (gepubliceerd op 18 oktober 2013), ECLI:NL:GHARL:2013:7743Het ging in deze zaak dus om de vraag of de keramiekmaker een ondernemingsverlies in aanmerking kon nemen. De man had vanaf de start van de onderneming in 1998 alleen verliezen geleden. Hij stelde dat het binnen de sector waarin hij werkte moeilijk was om snel hoge winsten te genereren. Het heeft tijd nodig om naam te maken, aldus de man. De inspecteur had de man gedurende die tien jaar echter keer op keer erop gewezen dat bij een verliessituatie op termijn geen sprake meer is van een bron. Dit gebeurde in 2008. De man wist het hof niet ervan te overtuigen dat in dat jaar redelijkerwijs kon worden verwacht dat de keramische activiteiten in de toekomst wel per saldo positieve opbrengsten zouden opleveren. Het hof overwoog daarbij dat een voordeel alleen (negatief) inkomen kan zijn als er een bepaalde bron aan ten grondslag ligt. De man had dus in dat verband regelmatig moeten toetsen of er nog sprake was van een bron door onder meer te kijken of er nog steeds een redelijke verwachting bestond dat er winst zou worden behaald. Het hof verklaarde het beroep van de man dan ook ongegrond.
Een belastingplichtige die tijdens een beroepsprocedure de gelegenheid krijgt om een getuige op te roepen, kan hiervan ter zitting geen gebruik meer maken als op een eerder aanbod niet is ingegaan, zo oordeelde Hof Den Bosch.
In de betreffende zaak was een inspecteur in beroep gegaan tegen een uitspraak van Rechtbank Breda, die een naheffingsaanslag die aan een ondernemer was opgelegd, had vernietigd. In de uitnodiging voor de zitting stond dat de ondernemer een getuige kon meenemen naar de zitting, maar dit moest dan wel uiterlijk een week voor de zitting worden meegedeeld aan het Hof en de inspecteur. De ondernemer maakte hiervan geen gebruik, maar tijdens een tweede zitting meldde de gemachtigde van de ondernemer dat hij alsnog een getuige wilde oproepen. Het Hof wees dit verzoek af, omdat de ondernemer eerder uitdrukkelijk was gewezen op de mogelijkheid om een getuige te (laten) verhoren. Nu hiervan geen gebruik was gemaakt, kon op een later moment niet alsnog een verzoek hiertoe worden gedaan.
Het vak van jurist kenmerkt zich door een sterke wisselwerking tussen kennis (al dan niet gedeeld) en de praktijk. Soms komen vragen op in de praktijk die in een theoretische beantwoording verdienen of in de theorie doemt een probleem op dat in de praktijk al speelt of soms nog niet. Het kan daarom niet anders zijn dan dat de goede jurist schrijft, en nee niet alleen tijd, ook artikelen en soms zelfs boeken om theorie en praktijk nader tot elkaar te brengen. Hieronder een artikel over het delen van kennis.
SluitDeze website maakt gebruik van cookies. Waarom? Klik HIER voor meer informatie.
Kennisdeling: Dirkzwager als ultiem voorbeeld voor de Britten
‘Kennis is macht’ begint een achterhaalde zegswijze te worden. ‘Kennis delen is macht’ wordt het nieuwe credo. Of zelfs ‘kennis delen is meer inkomsten.’ Ook binnen de advocatuur, met Dirkzwager uit Arnhem en Nijmegen als trendsettend voorbeeld. Volgens eigen schatting heeft het kantoor inmiddels vijf tot tien procent van zijn business te danken aan kennisdeling en een slimme inzet van social media.
Door Joris Rietbroek
Onderzoekers van het Britse Byfield Consultancy kregen de zendingsdrang van Dirkzwager ook in de gaten. Om in hun onderzoeksrapport ‘The Law Says Tweet’ – over de zakelijke inzet van social media door de honderd grootste Britse kantoren - een goed voorbeeld te geven van een innige omhelzing van social media door de advocatuur, kwamen zij bij het Nederlandse Dirkzwager uit.
Het is een hele eer, vinden bestuurder-directeur Marcel Hielkema en marketing manager Pieter Sonneveld. “Volgens het onderzoeksbureau komt datgene wat wij doen in Engeland nog niet voor”, zegt Hielkema. “Dat verbaasde ons eerlijk gezegd wel enigszins. Het internet bestaat immers al een tijdje, maar de meeste kantoren doen zoiets als social media er nog steeds ‘maar een beetje bij’.”
Toch blijkt volgens de onderzoeksuitkomsten in ‘The Law Says Tweet’ dat steeds meer Britse kantoren – ‘not known for their speedy embrace of change’ – weldegelijk het zakelijke nut van social media inzien. Het ‘grote voorbeeld’ Dirkzwager wordt in het onderzoeksrapport geprezen om de voortvarende aanpak van (online) kennisdeling in een vroeg stadium, onder meer via de uitgebreide website Partnerinkennis.nl en de juridische app KennisApp, plus de toepassing van social media hierin. De KennisApp belandde onlangs nog op de eerste plaats in een ranking van beste businessapps van Het Financieele Dagblad. In 2011 won het kantoor bovendien al de Gouden Zandloper van Sdu Uitgevers voor ‘de beste en meest innovatieve kennisdeler'. Maakt evengoed deel uit van de Dirkzwager-aanpak van kennisdeling: een openbaar toegankelijke juridische bibliotheek die op de begane grond van de vestiging in Arnhem is ingericht.
De vraag naar juridische informatie De advocaten en notarissen van Dirkzwager begonnen zo’n drieënhalf jaar geleden met het schrijven en online publiceren van eerste artikelen. Dat liep al snel uit de hand: inmiddels zijn er duizenden artikelen te vinden op Partnerinkennis.nl, geschreven door zo’n 120 bij Dirkzwager werkzame advocaten en notarissen. Na een periode van gewenning is het voor hen een normale gang van zaken, gemiddeld een keer per maand een artikel aanleveren voor het kennisplatform van het kantoor. De afzonderlijke websites van Dirkzwager trokken over 2012 480.000 unieke bezoekers, qua pageviews staat de teller voor 2013 al op anderhalf miljoen. Meerdere Twitter-accounts die verbonden zijn aan de websites, hadden begin 2013 circa 6500 volgers. “Die getallen zeggen heel veel over de vraag naar juridische informatie”, zegt Sonneveld.
Al deze initiatieven op het gebied van online kennisdeling en social media hebben Dirkzwager bepaald geen windeieren gelegd. Vijf tot tien procent van de huidige business heeft het kantoor naar eigen inschatting inmiddels te danken aan kennisdeling en de hiermee verbonden inzet van social media als LinkedIn, Twitter en Facebook. Een schatting die te maken is doordat het kantoor cliënten steevast vraagt hoe zij bij Dirkzwager terecht zijn gekomen.
Inspelen op de actualiteit Een hoge ranking in Google en goede SEO (search engine optimization) zijn hierbij onontbeerlijk, benadrukt Sonneveld. De hoge positie in Google wordt behouden door in de blogs op Partnerinkennis.nl geregeld in te spelen op de actualiteit. De dag nadat Henk Krol opstapte als fractievoorzitter van de partij 50Plus, schreef een pensioenrechtadvocaat direct een juridische analyse over de kwestie op de website.
“Driekwart van de bezoekers op onze sites komt via Google binnen nadat ze op zoek zijn gegaan naar specifieke juridische informatie. Twitter staat op de tweede plaats, dat ook door steeds meer mensen als search engine wordt gebruikt.” Hielkema vult aan: “We hebben zojuist nog een grote opdracht rond pensioenrecht gekregen, omdat de cliënt meerdere malen op Google naar dit onderwerp zocht en steeds weer op onze website uitkwam. Los van de omzet werkt deze vorm van kennisdeling dus een ontzettende imago-impuls in de hand. ‘Blijkbaar zijn jullie expert in pensioenkwesties’, concludeert de nieuwe cliënt.”
Nieuwe ontwikkelingen Uiteraard staan de ontwikkelingen geen seconde stil. In samenwerking met 25 Europese kantoren is nu ook de nieuwe Engelstalige website www.legalknowledgeportal.com gelanceerd, waar eveneens honderden verschillende juridische onderwerpen, vraagstukken en actualiteiten worden behandeld. Een app voor deze website is in de maak, terwijl de app Kennisboek ferm wordt doorontwikkeld met mogelijkheden tot videocontent, een voorleesfunctie en publish on demand waarmee de mogelijkheid wordt geboden om een zelfgekozen selectie artikelen in boekvorm te laten drukken. Uiteindelijk is het nadrukkelijk de bedoeling om niet enkel informatie te zenden via kennisdeling, maar om online meer de dialoog op te zoeken.
Natuurlijk, een groot kantoor als Dirkzwager heeft de mensen en de financiële middelen om kennisdeling zo grootscheeps aan te pakken. Daar zouden kleinere kantoren of eenpitters met jaloezie naar kunnen kijken. Toch is het volgens Sonneveld ook op kleinere schaal uitstekend mogelijk om als kleiner bedrijf de vruchten te plukken van kennisdeling en een effectieve inzet van social media. “Ik hoor vaak dat advocaten niet weten waar ze moeten beginnen”, vertelt Sonneveld. “Ga in ieder geval niet schrijven om maar wat te schrijven, maar bepaal van tevoren duidelijk waar je het over wilt hebben. Zoek je specialisme op en denk goed na over wat je wilt delen en welke middelen je daarvoor wilt gebruiken. Maak daar duidelijke keuzes in. Strategie, content en continuiteit zijn belangrijker dan schaal. Op het web is iedereen even groot.”
Kijk ook naar een recent interview dat Pieter Sonneveld en Jeroen Zweers van Dirkzwager gaven over de Dirkzwager-manier van kennisdeling, voor innovatieplatform Fast Moving Targets.
Onderstaand wordt kort ingegaan op de fiscale
consequenties van het verhuren van een woning op Curacao. Gekeken wordt naar
woningen die vanuit prive worden verhuurd; naar woningen in bezit van een
entiteit zoals bijvoorbeeld een Nederlandse BV; en naar de gevolgen voor de
Curacaose omzetbelasting. Ook zal in het kort de fiscaliteit in Nederland
worden aangestipt.
1Woning in prive-bezit die wordt
verhuurd (inkomstenbelasting)
Indien u
huuropbrengsten geniet vanwege een op Curacao gelegen woning wordt u daarmee
belastingplichtig voor de Curacaose inkomstenbelasting. Het maakt daarvoor niet
uit of u wel of niet op Curacao woonachtig bent. Bent u dat namelijk niet dan
ontstaat zogenaamde buitenlandse belastingplicht. Hierdoor het ontstaat de
navolgende situatie: Jaarlijks dient u een zogenaamd aangiftebiljet voor de
inkomstenbelasting model B in te dienen bij de Curacaose fiscus. Op dit
aangiftebiljet vermeldt u 65% van de huuropbrengsten. Als aftrekbare kosten
komen enkel in aftrek de financieringslasten van de desbetreffende woning.
Indien deze lasten meer bedragen dan de huuropbrengsten ontstaat mag u het dan ontstane
negatieve inkomen verrekenen met positieve opbrengsten van de woning in de vijf
daaropvolgende jaren. Indien u in Nederland woonachtig bent dient u conform de
geldende regels de woning op te geven in box 3 van uw aangifte
inkomstenbelasting in Nederland waarbij geldt dat u meteen voor hetzelfde
bedrag recht hebt op een vrijstelling omdat heffing over dit inkomen volgens de nieuwe Belastingregeling Nederland Curacao is toegewezen aan het land waar de onroerende zaak zich bevindt.
2Indien de woning in bezit is van
een Nederlandse vennootschap ontstaat de situatie dat deze vennootschap daarmee
een vaste inrichting krijgt op Curacao. Met als gevolg dat de vennootschap
jaarlijks een jaarrekening moet opmaken als ware deze vaste inrichting een
separate onderneming. Voor 1 april van elk jaar dient dan een voorlopige
aangifte winstbelasting te worden ingediend en in beginsel voor 1 juli elk jaar
de definitieve aangifte over het voorgaande jaar. Voor aangifte
vennootschapsbelasting in Nederland geldt dat in beginsel over het hele inkomen
–dus ook dat van de vaste inrichting op Curacao- aangifte dient te worden
gedaan. In Nederland dient vrijstelling over de vaste inrichtingswinst te
worden verleend omdat ook in deze situatie geldt dat heffing over dit inkomen
is toegewezen aan Curacao als situsland van het onroerend goed.
3Omzetbelasting
Voor de omzetbelasting geldt in beginsel het navolgende. Een ieder die
een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzaam opbrengsten uit te
verkrijgen wordt aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting. Met
uitzondering van de langdurige verhuur van onroerende zaken welke zijn
ingericht, bestemd en worden gebruikt voor permanente bewoning. Daarvoor geldt
een vrijstelling. Als langdurig wordt aangemerkt 1 jaar of langer. Hetgeen
betekent dat voor kortlopende verhuur in beginsel omzetbelasting doorbelast
dient te worden aan de huurder. Deze kortlopende verhuur wordt getroffen met 7 procent omzetbelasting.